V3 H5 lezen/functiewoorden

Leesvaardigheid
Lezen H5
Functiewoorden
G3a/A3a
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Lezen H5
Functiewoorden
G3a/A3a

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

  • Je kent de betekenis van veel voorkomende functiewoorden
  • Je kunt de functie van (sommige) alinea's in een tekst benoemen

Wat leerden we in H4? Even herhalen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een tegenargument + weerlegging?

Slide 3 - Open vraag

Tegenargument en weerlegging

Slide 4 - Tekstslide

A. Volgens mij kun je beter blijven zitten, want dan slaag je over twee jaar met hogere cijfers.

B. Maar dat kost me wel een heel jaar.
A
B = tegenargument
B
B = weerlegging

Slide 5 - Quizvraag

A. Het boek Merdeka! staat bomvol met gewelddadige oorlogsscènes. Als je daar niet zo van houdt, kun je het beter niet lezen.
B Zoveel staan er niet in; misschien dat er op 30 van de meer dan 300 pagina’s gevochten wordt.
A
B = tegenargument
B
B = weerlegging

Slide 6 - Quizvraag

A. Roken bekort het leven met acht jaar. Roken moet helemaal verboden worden.

B. Mensen moeten zelf weten of ze roken of niet.
A
B = tegenargument
B
B = weerlegging

Slide 7 - Quizvraag

Theorie Lezen H5
Functiewoorden

Slide 8 - Tekstslide

Functiewoorden
Elke alinea heeft een functie
- inleiding: ...
- middenstuk: ...
- slot: ...

Eerst een filmpje: noteer minstens 5 mogelijke functies van alinea's!

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Functiewoorden

De functie van een tekstdeel kun je vaak in één woord samenvatten. 
Die woorden noemen we functiewoorden.

Slide 11 - Tekstslide

Welke functie kan een inleiding hebben?

Slide 12 - Woordweb

Welke functie kan een slot hebben?

Slide 13 - Woordweb

Functiewoorden
  • Elke alinea heeft een functie
    inleiding: onderwerp introduceren, standpunt noemen, aandacht lezer, leeswijzer, etc.
    slot: conclusie, samenvatting, advies, etc.

  • Herkenbaar aan signaalwoorden !!: samengevat, kortom, dus, etc. 

Slide 14 - Tekstslide

Omschrijf de volgende functies/functiewoorden in je eigen woorden:
  1. aanbeveling
  2. probleemstelling
  3. tegenwerping
  4. uitwerking
  5. verklaring
  6. weerlegging

Slide 15 - Tekstslide

Functiewoorden
  1. aanbeveling: advies/goede raad
  2. probleemstelling: probleem omschrijven
  3. tegenwerping: reactie op een mening/stelling
  4. uitwerking: extra informatie over een (deel)onderwerp
  5. verklaring: uitleg waarom iets zo is
  6. weerlegging: ontkrachting argumentatie

Slide 16 - Tekstslide

"stelling", "(tegen)argument", "aanbeveling" en "samenvatting" zijn voorbeelden van....
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
functiewoord geeft een verband aan, signaalwoord niet
B
functiewoord staat niet altijd in de tekst, signaalwoord wel
C
er is geen verschil
D
er zijn veel minder functiewoorden dan signaalwoorden

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanleiding
B
Uitwerking
C
Verklaring
D
Constatering

Slide 20 - Quizvraag

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Probleemstelling
D
Uitwerking

Slide 21 - Quizvraag

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Probleemstelling

Slide 22 - Quizvraag

Welk functiewoord
hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Probleemstelling
C
Uitwerking
D
Weerlegging

Slide 23 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Ga verder met de opdrachten van je weektaak
H5 functiewoorden
opdracht 1 t/m 5*
(blz. 146-153)

Slide 24 - Tekstslide