Hf 1 - 1.1 (deel 1)

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom bij ECONOMIE

Mevr. Du Toit

DTT

Wat heb je nodig bij economie?

1. Laptop/Chromebook
2. Leerwerkboek A
3. Rekenmachine
4. Pen en Potlood

Wat gaan we vandaag doen?

1. Kennismaking
2. Pincode opstarten
3. Aan de slag!
4. Maakwerk
5. Quiz

                                                         

1.1. Wat wil je kopen?

Wat heb je nodig?

Leerwerkboek A

Rekenmachine

Laptop

Leerdoelen

Na afloop van deze les weet/kan ik ...

1. ... verschillende soorten behoeften benoemen
2. ... uitleggen wat het verschil tussen goederen en diensten is

Behoeften

Iets wat je nodig hebt = BASIS behoefte

...of graag wilt hebben = OVERIGE behoeften

Basisbehoeften

Daarzonder kun je niet leven!

Eten

Drinken

Kleding

Woonruimte

Overige behoeften

De behoefte aan luxe goederen.

Leuk en handig om te hebben! 

Mobiel 

WiFi 

Merkkleding

Auto

Vakantie

Goederen

Producten die je kunt zien en beetpakken.

Dingen die gemaakt zijn om te voorzien in de behoeften van anderen.

Bijvoorbeeld smartphones, eten, kleding

Diensten

Kun je niet vastpakken, maar voorzien ook in de behoeften van anderen.

Iets wat jij voor iemand doet. Of iemand die iets voor jou doet.

Bijvoorbeeld kapper, dokter, docent

Korting berekenen

Prijs : 100 x korting %

Voorbeeld

• Op een smartphone hoesje van 17 euro krijg je 15% korting.
• Hoeveel korting is dat?
• 17 : 100 x 15 = 2,55 euro
• Hoeveel moet je betalen?
• 17 - 2,55 = 14,45 euro

Huiswerk

Maken blz. 8 t/m 9:

 opgaven 1 t/m 6

Herhalingsopdrachten blz. 40: opgaven 1 t/m 5

Maakwerk

Op Pincode: Maak 1.1. opgaven 1 t/m 6

Schrift: Maak Rekenopdrachten blz. 46, opdracht 19 t/m 21

Klaar? 

Maak de herhalingsopdrachten

Leer de samenvatting en begrippen blz. 35

1

2

3

Quiz

Welk van onderstaande producten voorziet in een basis behoefte?

1. auto
2. winterjas
3. diepvriezer
4. televisie

Wat geldt voor een overige behoefte

1. Die is absoluut noodzakelijk
2. Daar kan ik niet zonder
3. Die heb ik af en toe nodig om te leven
4. Daar kan ik wel zonder maar het maakt het leven wel leuker

Een Duckie kost 3 euro. Je hebt een abonnement op de Duckie, daarom krijg jij 8% korting. Hoeveel is je korting?

1. 3:8x100= 37,50 euro
2. 3:8x100= 0,24 euro
3. 100x3:8= 37 cent
4. 3x8:100 = 0,24 euro

Een Duckie kost 3 euro. Je hebt een abonnement op de Duckie, daarom krijg jij 8% korting. Wat betaal jij voor jouw Duckie dan?

1. 3-0,24 = 2,76 euro
2. 3 euro
3. 0,24-3 = 2,76 euro
4. 37 cent

Blijf zitten totdat de bel gaat!

Jullie mogen opruimen.