Herhaling alles

• Mens en maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Herhaling alles

Wat gaan we doen vandaag?

Quizlet

Herhaal quiz

Film kijken.

Als jullie hard werken mogen jullie 5 minuten eerder weg!

Excursie!

7 Juni gaan we op excursie naar Assen.

Drents archief.

Stoottroepenmuseum.

Stolpersteine. 

Quizlet

Oefen alle quizlets.

Wanneer was het tijdvak steden en staten?

1. 500-1000
2. 100-500
3. 1000-1500
4. 1500-2000

Wat was de wisselbouw?

1. Ze bouwden verschillende huizen achter elkaar.
2. Huizen waren allemaal verschillende gebouwd, zodat mensen weten wat hun huis is.
3. De grond werd opgedeeld in drie verschillende vlakken en ieder jaar werd er gewisseld van stuk.

A. De schout was een soort van burgemeester en zorgde ervoor dat de straffen werden uitgevoerd.
B. De schepenen zorgden waren de rechters en spraken de straffen uit.

1. A is waar en B is waar.
2. A is niet waar en B is waar.
3. A en B zijn niet waar.
4. A is waar en B is niet waar.

Waarom gingen mensen dichtbij een stad wonen.

1. Dit zorgde ervoor dat ze minder ver hoefden te reizen voor voedsel en spullen.
2. Vonden ze gewoon handig.
3. Omdat de mensen op de markt zo beter konden verdienen.

Wat is de burgerij?

1. Zo noem je alle burgers in een stad bij elkaar.
2. Deze mensen werkten als een soort slagers in de stad.
3. Een ander woord voor het stadsleger.

Boeren konden zorgen voor meer en een betere oogst. Door welke twee uitvindingen kwam dit.

Wat was een kruistocht?

1. Mensen die met kruisbeelden hele lange tochten gingen lopen.
2. Mensen die te voet op reis gingen om Jeruzalem te bevrijden. Ze zijn opgeroepen door de paus.
3. De handel in kruisbeelden.

Waarom gingen mensen mee op kruistocht?

1. Ze vonden het erg spannend en leuk om een ander deel van de wereld te zien.
2. Ze wilden graag veel geld verdienen door de handel.
3. De paus beloofde dat je dan een keer naar de hemel zou gaan.

Wat betekent het woord zonde?

1. Dit werd in de middeleeuwen vaak gebruikt wanneer iemand iets kostbaars weggooide.
2. Wanneer je een belangrijke kans niet aangrijpt dan is dit zonde.
3. Iets doen wat in het christelijk geloof niet mag.

De kenmerken van een stad. 

Veel gebouwen

veel bomen

veel mensen

Veel verkeer

veel speeltuinen

veel winkels

veel honden

veel dokters

Alle diensten in een stad bij elkaar noem je infrastructuur.

1. Waar
2. Niet waar

Noem drie voorbeelden van voorzieningen in een stad.

Alle verbindingen van wegen, spoorwegen, kabels en buizen in een stad noem je infrastructuur.

1. Waar
2. Niet waar.

Megastad

Wereldstad

Hoofdstad

Belangrijke stad voor de hele wereld.

Hier zit meestal de regering.

Een stad met meer dan 10 miljoen inwoners.

Hoe heet een woonwijk verder van het centrum met meer rust en ruimte?

1. Voorwijk
2. Achterwijk
3. Woonwijk
4. Voorstad

Hoe heten de wijken aan de rand van steden in arme landen?

1. Vinex wijken
2. Krottenwijken
3. Woonwijken
4. Arbeiderswijk

Welk kenmerk hoort bij Amsterdam?

1. Haven.
2. Regering.
3. Hoofdstad.
4. Knooppunt.

Welk kenmerk hoort bij Rotterdam?

1. Regering.
2. Knooppunt.
3. Haven.
4. Hoofdstad.

Welk kenmerk hoort bij utrecht?

1. Knooppunt.
2. Regering.
3. Hoofdstad.
4. Haven.

Welk kenmerk hoort bij Den Haag?

1. Knooppunt.
2. Regering.
3. Haven.
4. Hoofdstad.

Wat betekent leefbaarheid?

1. Hoe mensen met elkaar samenleven in een gebied.
2. Hoeveel mensen er in een gebied wonen.
3. Hoe aantrekkelijk en fijn een gebied is om te wonen.

Welke hulpmiddelen worden er geboden om de leefbaarheid te verbeteren?

1. Alle lastpakken worden in de gevangenis gegooid.
2. Mensen krijgen coaching in hun gedrag.
3. Hulp met het vinden van werk, meer politietoezicht en renoveren van woningen.

Welke maatregelen worden er genomen op het gebied van milieu?

1. Groene daken, Zonnepanelen en afvalscheiding.
2. Papier inzamelpunten, elektrische auto's en groene stroompalen.
3. Er worden geen maatregelen genomen.

Film!!