Vaardigheden leerjaar 1 KWB

Vaardigheden Leerjaar 1
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vaardigheden Leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
- Is je kennis over alle vaardigheden tot nu toe opgefrist.
- Weet je wat je moet kennen en kunnen voor de vaardighedentoets.
- Pas je je kennis van de vaardigheden toe in oefen opdrachten.

Slide 2 - Tekstslide

Vaardigheden Geschiedenis leerjaar 1
1. Tijdvakken.
2. prehistorie / historie.
3. primaire en secundaire bronnen.
4. geschreven en ongeschreven bronnen.
5. invalshoeken.
6. feit en mening.
7. gebondenheid aan tijd en plaats.
8. betrouwbaarheid van bronnen.
9. hoe geef je antwoord op een vraag?

Slide 3 - Tekstslide

Vaardigheid 1:  De 10 Tijdvakken.

Leer de namen van de tijdvakken en de jaartallen.
1. jager-verzamelaars en boeren
2. Grieken en Romeinen

Slide 4 - Tekstslide

10 tijdvakken

Slide 5 - Tekstslide

Vaardigheid 2: Prehistorie en historie
Historie = geschiedenis , pre= voor

Prehistorie, voor de geschiedenis, voordat mensen  schrift kenden.

Historie begint vanaf het moment dat mensen schrift gaan gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Prehistorie
historie

Slide 7 - Tekstslide

vaardigheid 3: primaire en secundaire bronnen.
primaire bron: een bron die gemaakt is in de tijd waarover het informatie geeft. Komt uit de tijd zelf, ooggetuige, de bron was er bij.

Secundaire bron: een bron die gemaakt is na de tijd waarover het informatie geeft. De bron is dus later gemaakt, informatie uit de tweede hand, via-via.

Slide 8 - Tekstslide

primair
secundair

Slide 9 - Tekstslide

Vaardigheid 4: geschreven en ongeschreven bronnen

geschreven bron: een bron die schrifttekens bevat.
ongeschreven bron: een bron die geen schrifttekens bevat.

Slide 10 - Tekstslide

geschreven
ongeschreven

Slide 11 - Tekstslide

Vaardigheid 5: Invalshoeken
Economisch: hoe verdienen mensen geld, hoe voorzien ze in hun levensonderhoud?
Politiek: wie heeft de macht? Wie bepaalt de regels?
Sociaal: hoe leven mensen samen? Welke verschillende groepen bestaan er in de samenleving?
Cultureel: normen en waarden, gewoontes, eten, kleding, kunst.

Slide 12 - Tekstslide

Vaardigheid 6: Feit en mening
feit: is iets dat we kunnen controleren
mening: iets wat een persoon vindt, persoonsgebonden en kan dus veranderen.

Slide 13 - Tekstslide

Vaardigheid 7: Gebondenheid aan tijd en plaats

Wat we nu gewoon vinden, vonden ze vroeger bijzonder

Wat we hier gewoon vinden, vinden ze ergens anders bijzonder

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vaardigheid 8: Betrouwbaarheid van   bronnen
1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?

Slide 16 - Tekstslide

Vaardigheid 9: Hoe geef je antwoord op een vraag?
1. Neem de vraag over in je antwoord
2.Wanneer er 2 dingen worden gevraagd moet je ook twee antwoorden geven
3. Geef duidelijk aan wat je bedoelt

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kun je leren voor de toets?
- Lees nog eens de hoofdstukken uit je boek door zodat je weet waar de toets over gaat.
- Deze lessonUp



Slide 18 - Tekstslide

Noteer de namen en de jaartallen bij de plaatjes van de tijdvakken.

Slide 19 - Open vraag

Noteer de namen en de jaartallen bij de plaatjes van de tijdvakken.

Slide 20 - Open vraag

Opdracht 2: 1p
Leg het verschil tussen historie en prehistorie uit.

Slide 21 - Open vraag

Opdracht 3: 2p

Is dit een bron uit de historie of uit de prehistorie? Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron. Leg telkens je antwoord uit.
(2p per goed antwoord met uitleg)

Slide 23 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron. Leg telkens je antwoord uit.

Slide 24 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron. Leg telkens je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron. Leg telkens je antwoord uit.
(2p per goed antwoord met uitleg)

Slide 26 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron. Leg telkens je antwoord uit.

Slide 27 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron. Leg telkens je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 29 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
Op veel plaatsen in Drenthe kun je overblijfselen van de hunebedden vinden. Sommige van de gebruikte stenen wegen meer dan twintigduizend kilo. Voor de bouw werden ze geselecteerd op vorm en kleur. Hoe groter, hoe mooier het hunebed. 
A
Een mening
B
Een feit

Slide 30 - Quizvraag

In de eerste steden werden tempels gebouwd en priesters aangesteld
A
Economisch
B
Politiek
C
Cultureel
D
Sociaal

Slide 31 - Quizvraag

Door de overgang van jagen-verzamelen naar landbouw gingen mensen in grotere groepen bij elkaar wonen.
A
Economisch
B
Politiek
C
Cultureel
D
Sociaal

Slide 32 - Quizvraag

Het schrift werd uitgevonden om bijvoorbeeld bij te houden hoeveel producten boeren hadden geleverd.
A
Economisch
B
Politiek
C
Cultureel
D
Sociaal

Slide 33 - Quizvraag