Economie H5, Europa H2

Europa
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Europa

Slide 1 - Tekstslide

Open economie
Nederland heeft een open economie

Dat wil zeggen dat Nederland naar verhouding veel handelt met het buitenland.

Heeft een land een gesloten economie dan handelt het land weinig met het buitenland.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom is er internationale handel?
Producten kunnen het best en het goedkoopst gemaakt worden in bepaalde landen vanwege:

  • de natuurlijke omstandigheden (klimaat, grondstoffen)
  • de loonkosten per product
  • de infrastructuur.
  • historische omstandigheden.

Slide 3 - Tekstslide

Vrijhandel & protectie
Protectie is het beschermen van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie.
Bij vrijhandel zijn er geen handelsbelemmeringen: er mag vrij gehandeld worden met het buitenland.
Vrijhandel kan voor elk land de welvaart vergroten, want je kunt producten die het buitenland (relatief) goedkoper maakt importeren en zelf je afzetmarkt vergroten door te exporteren.

Slide 4 - Tekstslide

vormen van protectie
Protectie is het beschermen van binnenlandse bedrijven tegen buitenlandse concurrentie
  • Douanerechten
  • Importquota 
  • Importverboden
  • Kwaliteitseisen
  • Exportsubsidies/belastingvoordelen

Slide 5 - Tekstslide

De concurrentiepositie van een land wordt NIET bepaald door de...
A
kwaliteit van de productie
B
loonkosten per product
C
infrastructuur
D
kwantiteit

Slide 6 - Quizvraag

Als de arbeidsproductiviteit in verhouding sneller stijgt dan de lonen, zullen de loonkosten per product
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven

Slide 7 - Quizvraag

Contigentering betekent:
A
Beperking van de export van een product tot een bepaalde hoeveelheid
B
Vergroting van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid
C
Beperking van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid
D
vergroting van de export van een product tot een bepaalde waarde

Slide 8 - Quizvraag

Welke hoort niet in het rijtje thuis?
A
invoerrechten
B
contingentering
C
invoerverbod
D
exportsubsidie

Slide 9 - Quizvraag

Als de overheid extra geld geeft aan exporterende bedrijven, dan is er sprake van ...
A
invoerrechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
invoerverbod

Slide 10 - Quizvraag

Door goedkopere producten te produceren dan landen om je heen, verslechter je de internationale concurrentiepositie
A
Eens
B
Oneens

Slide 11 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Een hogere arbeidsproductiviteit leidt tot een slechtere concurrentiepositie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 13 - Quizvraag

H2 Samenwerking in Europa
De landen van Europa werken op veel gebieden samen:
- milieubeleid
- immigratiebeleid
- landbouwbeleid

Slide 14 - Tekstslide

Samenwerking leidt tot gezamenlijke afspraken. En daarmee tot het voorkomen van een "prisoners dilemma".

Wat zou er gebeuren als één land in Europa strenger is op het gebied van het toelaten van vluchtelingen?

Wie geeft antwoord?

Slide 15 - Tekstslide

Ook op het gebied van milieu-eisen speelt dit prisoners dilemma een rol.

Vaak heeft streng milieubeleid door één land gevolgen voor andere landen. Dit strenge milieubeleid zorgt voor schonere lucht. En daar profiteren andere landen natuurlijk ook van. 

Slide 16 - Tekstslide

Als één land een streng beleid voert, terwijl andere landen dit niet doen, maar die andere landen profiteren wel van dit strenge beleid, dan noemen we dat meeliftersgedrag.

Om te zorgen dat iedereen zich aan afspraken houdt wordt er samengewerkt in Europa. Die samenwerking leidt tot een vorm van collectieve dwang: met elkaar dwing je naleving van afspraken na.

Slide 17 - Tekstslide

In het hoofdstuk wordt gesproken over externe effecten. Strakke definitie!!!

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

Slide 18 - Tekstslide

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

De producent vervuilt de lucht, maar hoeft daar niets voor te betalen (negatief extern effect)

Slide 19 - Tekstslide

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

Voetbalsupporters betalen een prijs voor een voetbalkaartje. Maar ze gaan daarna ook nog even de stad in voor een biertje, dit is goed voor de horeca. Deze ondernemers profiteren hiervan, maar dit zit niet in de prijs van het voetbalkaartje (positief extern effect).

Slide 20 - Tekstslide

Waar kun je een gevangenendilemma aan herkennen? Noem een kenmerk.

Slide 21 - Open vraag


A
Er is geen unanieme gelijke dominante strategie.
B
De dominante strategie is voor beiden bekennen.
C
De dominante strategie is voor beiden niet bekennen.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de dominante strategie van H&M?
A
Wel korting geven
B
Geen korting geven

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk
lezen: Europa H2,
maken: Europa H2, opg. 2.1-2.9 2.13

Slide 24 - Tekstslide