In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H4.2 reactievergelijkingen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen: Je kunt nu:
Een chemische reactie in een reactie schema weergeven.
Voor de stoffen in een reactie schema de juiste toestandsaanduiding geven.
Voor de stoffen in een reactie schema de juiste formules opstellen.
Een reactievergelijking kloppend maken door de juiste coëfficiënten in te vullen.
Slide 3 - Tekstslide
Stil lezen
10 Min Stil lezen H4.2 en/of opdrachten maken
HAVO: §4.1: 4
§4.2: 22 + 24 + 25 of 26(N) + 27(M) of 28(N) + 30 of 31
VWO: §4.1: 5
§4.2: 20 + 21 + 22 of 23(N) + 24(M) of 27(N) + 26
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Instructie
We gaan samen kijken naar:
Opstellen reactie schema
Vertalen van reactie schema naar reactievergelijking
Kloppend maken reactievergelijking
Zelf:
Zelf doen:
VEEL oefenen!
Slide 5 - Tekstslide
Weet je nog?
Index: Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO2
Coëfficiënt: getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl
Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën: Claudia Fietst In Haar Onderbroek Naar Breda
Slide 6 - Tekstslide
Reactieschema opstellen:
Een chemische reactie kun je verkort weergeven in een reactieschema, waarin je de namen en de toestandsaanduidingen (= aggregatietoestanden) van de beginstoffen voor de pijl en van de reactieproducten achter de pijl plaatst.
Toestandsaanduidingen: gas (g), vast (s), vloeibaar (l) en opgelost (aq)
Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van methaan of de verbranding van etheen? (Stel eerst de reactievergelijkingen op.)
A
Verbranding van methaan
B
Verbranding van etheen
Slide 18 - Quizvraag
Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van methaan of de verbranding van etheen? (Stel eerst de reactievergelijkingen op.)
Slide 19 - Open vraag
Wat is een kenmerk van een chemische reactie?
A
Er treedt een energie-effect op
B
beginstoffen veranderen in reactieproducten
C
De wet van Lavoisier geldt
D
Alledrie de kenmerken zijn juist
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?