Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Relative pronouns (who, which, that, whose, -)
Relative pronouns
Relative pronoun verwijst naar:
that
who
whose
which
where
persoon, dier, ding
persoon
bezit (van wie)
dier, ding
plaats
Na een komma gebruik je
nooit
'that'
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Relative pronouns
Relative pronoun verwijst naar:
that
who
whose
which
where
persoon, dier, ding
persoon
bezit (van wie)
dier, ding
plaats
Na een komma gebruik je
nooit
'that'
Slide 1 - Tekstslide
Relative Pronouns
'Relative Pronouns' gebruik je als je
extra informatie wilt geven over iets of iemand
met behulp van een bijzin.
The thief
who robbed an old lady
was sent to jail.
Slide 2 - Tekstslide
Relative Pronouns
'who' -->
om te verwijzen naar
mensen
'This is
my best friend
,
who
lives next door.'
'which' -->
om te verwijzen naar
dieren of dingen
'This is
my bike
,
which
is very old.'
Slide 3 - Tekstslide
Relative Pronouns
'that' -->
kan je
in plaats van 'who' of 'which'
gebruiken,
BEHALVE
als de bijzin met een komma begint.
(nooit
'that'
na een komma)
'That's
the friend
that
lives in Swansea.'
'That's
the bike
that
is for sale.'
Slide 4 - Tekstslide
Relative Pronouns
'whose' -->
om aan te geven
bij wie of wat iets hoort
'That's
the friend
,
whose
bike was stolen.'
'That's
the bike
,
whose
wheel disappeared.'
Slide 5 - Tekstslide
We had spaghetti for dinner last night, .... is my favourite meal.
A
whom
B
whose
C
which
D
who
Slide 6 - Quizvraag
Welke woorden horen bij personen?
A
who, whose and that
B
who and which
C
which and whom
D
where and who
Slide 7 - Quizvraag
The boy ………... cat has just died will stay at home today.
A
whom
B
which
C
whose
D
that
Slide 8 - Quizvraag
This is the woman .......
asked Tim for money yesterday.
A
who
B
which
Slide 9 - Quizvraag
Do you like the dog .....
is under the table?
A
Who
B
Which
Slide 10 - Quizvraag
This is the action film ...... I like so much!
A
Who
B
Which
C
That
Slide 11 - Quizvraag
Mag hier "that" ?
The only Bond film ... I like is Skyfall.
A
Wel
B
Geen
Slide 12 - Quizvraag
Mag hier "that" ?
Tim, .... is in my class, is 15 years old.
A
Wel
B
Geen
Slide 13 - Quizvraag
I have a friend, ... bag was stolen.
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 14 - Quizvraag
This is my brother, ... shares a room with me.
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 15 - Quizvraag
That's the coat ... I borrowed.
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 16 - Quizvraag
The house, ... roof collapsed, is gone now.
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 17 - Quizvraag
Is that the man ... gave you a compliment?
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 18 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Relative Pronouns
December 2023
- Les met
10 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Relative clauses (who, which, that, whose, -)
December 2023
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
2MH3: Relative Pronouns
Februari 2024
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Relative Pronouns
Oktober 2023
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
2MH3: Relative Pronouns
December 2023
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Relative Pronouns
Maart 2024
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
2MH3: Relative Pronouns
Januari 2024
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Relative pronouns H3A
April 2024
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3