DO titratie: voorbereiden directe titratie HCl/NaOH_NMA

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie

Slide 1 - Tekstslide

H7.4 Zuur-basetitraties
H9.2 Redoxtitraties

NOVA H13 Analysetechnieken
H13.5 Titrimetrie
VOORBEREIDEN
DIRECTE TITRATIE NaOH/HCl

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de volgende filmpjes over het gebruik van glaswerk en het uitvoeren van een titratie en voer daarna de berekening uit als voorbereiding op de practicumles

Slide 3 - Tekstslide

2

Slide 4 - Video

00:49
Hoe werkt de pipetteerballon?
Zet zometeen het filmpje op pauze en maak in je schrift een tekening van de pipetteerballon.
Een pipetteerballon heeft 3 kogelventielen. Noteer tijdens het vervolg van de uitleg waarvoor je elk ventiel gebruikt.

Laat tijdens het practicum géén vloeistof in de pipetteerballon  komen. Hiervan gaan de ballonnen kapot...

Slide 5 - Tekstslide

01:06
Voorspoelen van de pipet 
Om zo min mogelijk vloeistof te verspillen, doe je het zo:
  • vul de pipet voor de helft met vloeistof
  • draai de pipet enkele malen rond tussen je vingers, zodat de hele wand van de pipet met de vloeistof in aanraking is geweest
  • laat de pipet leeglopen in de gootsteen of een bekerglas voor afval

Slide 6 - Tekstslide

Plaats de handelingen in de juiste volgorde:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
onder hoek van 45° laten leeglopen in erlenmeyer
2x spoelen met demiwater
punt afdrogen
op maatstreep stellen
2x spoelen met oplossing
pipet geheel vullen met oplossing
wand naspoelen met demiwater

Slide 7 - Sleepvraag

3

Slide 8 - Video

01:00
Buret met kraan
Wij gebruiken buretten met een kraantje. Controleer tijdens het spoelen of de kraan soepel draait en zorg ook hier dat er geen luchtbellen in de kraan achterblijven (vloeistof laten doorlopen)
controleer op luchtbellen

Slide 9 - Tekstslide

01:22
Buret spoelen
Soms staan de buretten al gespoeld en gevuld voor je klaar. Informeer dus eerst of spoelen en vullen nodig is.
Spoelen doe je als volgt:
  • vul de buret maximaal met 20 mL vloeistof
  • laat het kraantje kort doorlopen
  • giet de buret via de bovenzijde leeg boven de gootsteen of een afvalvat/bekerglas, terwijl je de buret rond draait. Zo raakt de vloeistof de gehele binnenwand van de buret en ben je zuinig met de vloeistof.

Slide 10 - Tekstslide

02:17
Een leerling zegt: door het afspoelen van de wand verdun je de oplossing. Omdat je niet weet hoeveel water je toevoegt, kun je de onbekende concentratie van het zoutzuur niet meer berekenen.
De docent zegt dat de leerling zich geen zorgen hoeft te maken. Leg uit dat het toevoegen van water geen verschil maakt voor de berekening.

Slide 11 - Open vraag

Uitwerken van een titratie                    VOORBEELD
Schrijf de gegevens even op een kladblaadje
De molariteit van een een onbekende hoeveelheid azijnzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
  1. er wordt 25,0 mL azijnzuur in een erlenmeyer gedaan
  2. er wordt met 0,010 M natronloog getitreerd 
  3. fenolrood wordt toegevoegd aan het azijnzuur als de pH indicator 
  4. als de kleur omslaat, is er precies 12,53 mL natronloog toegevoegd
Bereken de molariteit van het azijnzuur met hulp van de volgende slides

Slide 12 - Tekstslide

Fenolrood wordt gebruikt als pH indicator. Wat wordt de kleur van de oplossing als azijnzuur precies volledig met natronloog heeft gereageerd?
A
geel
B
groen
C
rood
D
oranje

Slide 13 - Quizvraag

Fenolrood is oranje bij pH 7
Fenolrood heeft een omslagtraject van pH 6.6-8.0. 
De oplossing is geel bij pH onder de 6,6 (zuur). 
Als al het zuur weg is gereageerd, dan is de oplossing neutraal geworden (pH 7) en is de kleur oranje. 
Als de oplossing basisch wordt (hoge pH), dan wordt deze rood.

Slide 14 - Tekstslide

De juiste notatie voor natronloog is
A
NaOH (aq)
B
Na (aq) + OH (aq)
C
Na+ (aq) + OH- (aq)
D
natriumhydroxide

Slide 15 - Quizvraag

Natronloog en azijnzuur
  • Natronloog is de oplossing van NaOH in water en 
     dat moet je zo opschrijven: Na+ + OH-
  • Azijnzuur is een zwak zuur en noteer je dus als de hele  
     formule met (aq) erachter: CH3COOH (aq)
  • Als azijnzuur (CH3COOH) met natronloog reageert, reageert een zuur met een base, dus CH3COOH reageert met OH-
    CH3COOH + OH-   -->   CH3COO- + H2O

Slide 16 - Tekstslide

Als de kleur omslaat, is er precies 12,53 mL van de 0,010 M natronloog toegevoegd. Hoeveel mol OH- heeft gereageerd?
A
0,010 x 12,53 = 0,13 mol
B
0,010 x 0,01253 = 0,13 mmol
C
0,010 / 12,53 = 8,0 mol
D
0,010 / 12,53 = 8,0 mmol

Slide 17 - Quizvraag

uitleg: aantal mol uitrekenen
manier 1: met formules
          c = n / V   (c = concentratie, n = mol, V = volume)
dus: n = c x V (mol = mol/L x L) --> n =  0,010 x 0,01253 = 0,1253 *10-3 mol 
                                                                                                               (= 0,13 mmol)
manier 2: met verhoudingstabel


x = (0,010 x 0,01253)/1 = 0,1253 *10-3 mol (= 0,13 mmol)
mol
0,010
x
L
1
0,01253
Let op de eenheden!

Slide 18 - Tekstslide

Er zat 25,00 mL azijnzuur (CH3COOH) in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol OH- gereageerd.
Hoeveel mol azijnzuur heeft dan gereageerd?
A
1:1 dus ook 0,13 mol
B
1:1 dus ook 0,13 mmol
C
3:1 dus 0,042 mol
D
1:3 dus 0,39 mmol

Slide 19 - Quizvraag

uitleg: gebruik de reactievergelijking
CH3COOH + OH- --> CH3COO- + H2O
1            :             1           :           1        :        1

Er heeft 0,13 mmol OH- gereageerd,
dus er heeft ook 0,13 mmol azijnzuur (CH3COOH) gereageerd (want molverhouding is 1:1) 

Slide 20 - Tekstslide

Er zat 25,00 mL azijnzuur in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol azijnzuur gereageerd. Wat was de molariteit van het azijnzuur?
A
0,13 x 25,00 = 3,3 M
B
0,13 / 25,00 = 0,0052 M
C
0,13 x 0,02500 = 0,0033 M
D
0,13*10-3 : 0,02500 = 0,0052 M

Slide 21 - Quizvraag

uitleg: van mol naar molariteit
Er zat 25,00 mL azijnzuur in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol azijnzuur gereageerd. Wat was de molariteit van het azijnzuur?
Molariteit is mol/L dus vul de verhoudingstabel goed in:


x = (0,13*10-3 x 1)/ 0,02500 = 0,0052 mol/L
Je kunt ook de formule c = n / V gebruiken:
c = 0,13 mmol / 25,00 ml = 0,0052 mol/L  (let op de eenheden!)
mol
0,13*10-3
x
L
0,02500
1
/
/

Slide 22 - Tekstslide

Titratie berekeningen (verkort stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking 
  2. Bereken aantal mol toegevoegde stof (liter * molariteit)
  3. Bereken aantal mol gereageerde stof (met molverhouding)
  4. Bereken de molariteit van de gereageerde stof (naar mol/L)
tip
neem deze aantekening over in je schrift en gebruik hem bij de opgaven

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht: bereken de concentratie zoutzuur uit de video die je deze les hebt gezien. Gegevens:
10,00 mL zoutzuur
verbruik: 10,09 mL 1,008 M natronloog.
Geef je antwoord in het juiste aantal significante cijfers

Slide 24 - Open vraag