In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Tijdvak 1: Jagers en boeren
Gele dia's maak je zelfstandig.
Blauwe dia's doe je per groepje.
Slide 1 - Tekstslide
Tijdvak 1: Jagers en boeren
criteria.
1. Herhaal de vraag in je antwoord.
2. Verwijs naar de bron met tekst of beeldelementen.
3. Gebruik de juiste kernwoorden.
Slide 2 - Tekstslide
A
Mesopotamië
Slide 3 - Tekstslide
Gebruik je kennis over het Oude Egypte van vorig jaar. a. Welke rol speelde de farao in deze cultuur? b. Welke rol speelde de Nijl in deze cultuur? c. Welke rol speelde het hiërogliefenschrift in deze cultuur?
Slide 4 - Open vraag
Wat betekent Mesopotamië?
A
Tussen de bergen
B
Tussen de woestijnen
C
Tussen de vruchtbare landbouwgronden
D
Tussen de rivieren
Slide 5 - Quizvraag
Kijk naar afbeelding 1 op blz. 23 a. Hoe kun je zien dat deze mensen leefden van de landbouw? b. Hoe kun je zien dat deze mensen leefden van de handel? c. Hoe kun je zien dat er een gelaagde samenleving is?
Slide 6 - Open vraag
In het boek staat dat er door vruchtbaar land een stedelijke cultuur kon ontstaan (blz. 22). Leg uit wat vruchtbaar land met het ontstaan van een cultuur te maken heeft.
Slide 7 - Open vraag
Leg uit waarom technische uitvindingen - zoals het gieten van koper en brons - goed passen bij een stedelijke cultuur.
Slide 8 - Open vraag
Zet de gebeurtenissen op chronologische volgorde (van eerder naar later).
In Mesopotamië werd het schrift uitgevonden.
Homo Sapiens jaagden achter kuddes dieren aan.
In Mesopotamie startten mensen met akkerbouw.
De eerste mensen leerde gereedschap maken en gebruiken.
Door het schrift en irrigatielandbouw kwamen er steden met koningen.
Slide 9 - Sleepvraag
Kijk naar de afbeelding 2 op blz. 23. Het is een koopcontract voor een huis met een akker. a. Waarom was het belangrijk dat dit werd opgeschreven? b. Deze bron is ongeveer 2700 voor Chr. geschreven. Wat is een verschil met onze tijd? Wat is een overeenkomst met onze tijd?
Slide 10 - Open vraag
Kijk naar de afbeelding 2 op blz. 23. Het is een koopcontract voor een huis met een akker. a. Waarom was het belangrijk dat dit werd opgeschreven? b. Deze bron is ongeveer 2700 voor Chr. geschreven. Wat is een verschil met onze tijd? Wat is een overeenkomst met onze tijd?
Slide 11 - Open vraag
a. Als je goed kijkt kun je zien dat dit een vorst uit Mesopotamië is. Leg uit waaraan je dat kunt zien. b. Neem de zin over en vul deze aan; De houding van de vorst vind ik.............dat moet ...........uitbeelden.
Slide 12 - Open vraag
a. Als je goed kijkt kun je zien dat dit een vorst uit Mesopotamië is. Leg uit waaraan je dat kunt zien. b. Neem de zin over en vul deze aan; De houding van de vorst vind ik.............dat moet ...........uitbeelden.
Slide 13 - Open vraag
a. Zoek op wat croissant fertile betekend. b. Welk gebied op de kaart zou dat zijn? c. We zien ook Egypte op deze kaart. Was de Egyptische cultuur eerder / later / tegelijkertijd met die van Mesopotamië?
Slide 14 - Open vraag
Kijk in het boek op blz. 23 naar afbeelding 3. Dit is koning Gudea. Er zijn 26 standbeelden van hem gevonden. Bedenk zelf waarom Gudea zoveel standbeelden van zichzelf liet maken. En koppel dit aan het woord politiek.
Slide 15 - Open vraag
Kijk in het boek op blz. 23 naar afbeelding 3. Dit is koning Gudea. Er zijn 26 standbeelden van hem gevonden. Bedenk zelf waarom Gudea zoveel standbeelden van zichzelf liet maken. En koppel dit aan het woord politiek.
Slide 16 - Open vraag
Leg uit waarom een staat niet zou kunnen bestaan zonder ambtenaren en priesters.
Slide 17 - Open vraag
Legeraanvoerders of priesters konden soms koningen worden. Bedenk voor beide een reden waarom dat zou kunnen gebeuren.
Slide 18 - Open vraag
Leg het verband uit tussen de uitvinding van de strijdwagen en en het ontstaan van grote rijken.
Slide 19 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een stadstaat en een rijk?
Slide 20 - Open vraag
Uruk toen
Uruk nu
Slide 21 - Tekstslide
de stad Babylon in mesopotamië
de grote Isjtarpoort van Babylon
Slide 22 - Tekstslide
Door Irak stromen twee rivieren: de Eufraat en de Tigris. Het rivierengebied wordt 'Mesopotamië' genoemd - 'land tussen rivieren'. Net als de Nijl zorgden de rivieren in Mesopotamië voor ........................ land. Er ontstonden daarom stedelijke .................. Vul het juiste woord in.
Slide 23 - Open vraag
Landbouw
8.000 v.C.: Mesopotamië: gebied van de Vruchtbare Halve Maan
a. Vergelijk deze uitleg met de tekst op blz. 24. Wat is er anders? b. Wie zou de koning zijn en wie de god? Leg je antwoord duidelijk uit.
Slide 26 - Open vraag
Bedenk nu zelf een reden waarom Hammoerabi zichzelf met een god liet afbeelden.
Slide 27 - Open vraag
a. Leg uit dat geschreven wetten een einde maakten aan de willekeur. b. probeer een reden te bedenken waarom juist Hammoerrabi dit als eerste deed.
Slide 28 - Open vraag
a. Leg uit dat geschreven wetten een einde maakten aan de willekeur. b. probeer een reden te bedenken waarom juist Hammoerrabi dit als eerste deed.
Slide 29 - Open vraag
a. Op blz. 25 staan twee wetten. Door deze wetten (normen - gedragsregels) probeert Hammoerabi iets te bereiken (een waarde). Welke waarde herkennen we in deze twee wetten? b. Vind jij de wetten rechtvaardig - eerlijk? leg je antwoord uit.
Slide 30 - Open vraag
a. Op blz. 25 staan twee wetten. Door deze wetten (normen - gedragsregels) probeert Hammoerabi iets te bereiken (een waarde). Welke waarde herkennen we in deze twee wetten? b. Vind jij de wetten rechtvaardig - eerlijk? leg je antwoord uit.
Slide 31 - Open vraag
a. Bekijk afbeelding 6 op blz. 25. Bedenk waarom de mensen in de oudheid de tuinen een wereldwonder vonden. b. Vergelijk de Mesopotamische tempeltoren van afbeelding 6 met een Egyptische Pyramide. Noem een verschil en een overeenkomst.
Slide 32 - Open vraag
Leg uit dat de geschreven wetten van Hammoerabi uit 1780 voor Chr. een keerpunt zijn in de geschiedenis.
Slide 33 - Open vraag
Leg uit dat de geschreven wetten van Hammoerabi uit 1780 voor Chr. een keerpunt zijn in de geschiedenis.
Slide 34 - Open vraag
Omschrijf wat je op deze bron zien en uit welke periode (jaar) deze komt en bij welke cultuur deze afbeelding hoort.
Slide 35 - Open vraag
Google: Toren van Babel a. Zoek deze afbeelding op. Wat is de titel? b. Wanneer is het gemaakt en wat is het verhaal van deze toren? C. Wat is de relatie met het Joodse volk?
Slide 36 - Open vraag
Google: Toren van Babel a. Zoek deze afbeelding op. Wat is de titel? b. Wanneer is het gemaakt en wat is het verhaal van deze toren? C. Wat is de relatie met het Joodse volk?
Slide 37 - Open vraag
a. Het verhaal van de toren van Babel is geschreven toen de Joden in ballingschap in Babylonië waren. Wat betekent ballingschap (begrippenlijst) b. Waarom waren de Joden in ballingschap? c. Wat is de overeenkomst tussen ons woordje 'babbelen' en dit verhaal / schilderij?
Slide 38 - Open vraag
a. Het verhaal van de toren van Babel is geschreven toen de Joden in ballingschap in Babylonië waren. Wat betekent ballingschap (begrippenlijst) b. Waarom waren de Joden in ballingschap? c. Wat is de overeenkomst tussen ons woordje 'babbelen' en dit verhaal / schilderij?
Slide 39 - Open vraag
C
Induscultuur
Slide 40 - Tekstslide
Noem vijf plaatsen in de wereld waar oude culturen zijn ontstaan.
Slide 41 - Open vraag
Bekijk bron 7 op blz. 26. We weten niet goed wie dit beeldje moet voorstellen. Van bron 3 op blz. 23 weten we dat wel. Leg duidelijk uit hoe dat komt.
Slide 42 - Open vraag
Leefde het volk van de Induscultuur in de prehistorie of in de tijd na de prehistorie? Leg je antwoord duidelijk uit.
Slide 43 - Open vraag
Bekijk bron 8 op blz. 26. a. Waaraan kun je zien dat het leven in deze Indus cultuur best veilig was. b. Waaraan kun je zien dat de bewoners ook rekening hielden met onveilige situaties? c. Vandaag hebben we duidelijke regels en wetten in Nederland. Hoe zouden de mensen in de Indus cultuur dat geregeld hebben? Gebruik in je antwoord de juiste woorden uit tekst 7 en 8.
Slide 44 - Open vraag
Door welke oorzaak raakte de Indus cultuur in verval?
Slide 45 - Open vraag
Op deze reconstructietekening zien we de Indus cultuur. a. Welke vormen van economie herken je in de bron? b. Welke vormen van een gelaagde samenleving herken je in de bron? c. Welke vormen van politiek herken je in de bron?