Vwo 4 quiz de gramática

Quiz de gramática

¿Qué sabéis todavía de la gramática del año pasado?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quiz de gramática

¿Qué sabéis todavía de la gramática del año pasado?

Slide 1 - Tekstslide

de GERUNDIO maak je door...
A
ir + a + hele ww
B
haber + stam ww + ado/ido
C
estar + stam ww + ando/iendo

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van ESTAR +GERUNDIO:
escribir, tú
A
está escribiendo
B
estás escribiendo
C
estoy escribiendo
D
estamos escribiendo

Slide 3 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van estar + gerundio in
Mis hermanos (estar) (jugar) al fútbol.


Slide 4 - Open vraag

Vul de juiste vorm van estar + gerundio in
Yo (estar) (estudiar) español.


Slide 5 - Open vraag

Hoe kun je in het Spaans zeggen dat het warm weer is?

Slide 6 - Open vraag

Wat bepaalt de uitgang van gustar?

A
de meewerkend vw: me, te, le, nos, os, les
B
of het mannelijk of vrouwelijk is.
C
zelfstandig nw achter het ww
D
of er een heel ww achter komt

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Me (gustar) los perros y los gatos.

Slide 8 - Open vraag

De voornaamwoorden bij gustar zijn:
A
me, te, se, nos os, se
B
me te, lo, la, nos, os los, las
C
me, te, le, nos ,os, les
D
mi, tu, su, nos ,os, su

Slide 9 - Quizvraag

Vul in:
A mí ____________(gustar) la fruta.
A
me gusto
B
me gusta
C
me gustan
D
me gustas

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
¿Te ____________ comer?


A
gusta
B
gustan

Slide 11 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Spaans; Morgen ga ik studeren. (gebruik ir a + infinitivo)

Slide 12 - Open vraag

De futuro maak je...
A
met een vorm van estar + stam ww +ando/iendo
B
met een vorm van ir + a + heel ww
C
met een vorm van haber + stam ww + ado/ido

Slide 13 - Quizvraag

Vul de zinnen aan met de juiste vorm van de futuro:
Yo (pasar) mis vacaciones en Grecia.
A
voy pasar
B
voy a paso
C
voy a pasar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van de futuro in onderstaande zin: Mis hermanos (cenar) en un restaurante

Slide 15 - Open vraag

Wat is de juiste vorm van de futuro in onderstaande zin: Vosotros (ir) en bicicleta al cole.

Slide 16 - Open vraag

Kies uit hay/estar/ser

¿Vosotros ............ amigos?
A
hay
B
están
C
sois
D
estáís

Slide 17 - Quizvraag

¿Hay, estar o ser?

En el salón ..........dos sillones
A
hay
B
son
C
están

Slide 18 - Quizvraag

¿Hay, estar o ser?

La casa ........ muy bonita
A
hay
B
es
C
está

Slide 19 - Quizvraag

Hay, estar of ser?
En esta cocina no......microondas
A
hay
B
está
C
es

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord van de perfecto?
A
haber
B
tener
C
ser
D
estar

Slide 22 - Quizvraag

Perfecto: Hacer (tú)
A
He hecho
B
Ha hacado
C
Has hecho
D
Has hacido

Slide 23 - Quizvraag

Perfecto: Tomar (él)
A
He tomado
B
Has tomado
C
Ha tomado
D
He tomacho

Slide 24 - Quizvraag

Perfecto:
Estudiar - nosotros
A
hemos estudiado
B
hamos estudiado
C
hemos estudiar
D
hemos estudiaron

Slide 25 - Quizvraag