Orientatietoets jaar 3

Oriëntatietoets
Dit is een herhaling van jaar 2. Aan de hand van deze toets kan ik kijken op welke onderdelen jij extra hulp kunt gebruiken.
Maak deze toets in stilte en voor jezelf. 


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oriëntatietoets
Dit is een herhaling van jaar 2. Aan de hand van deze toets kan ik kijken op welke onderdelen jij extra hulp kunt gebruiken.
Maak deze toets in stilte en voor jezelf. 


Slide 1 - Tekstslide

yo
he
has
él/ella/usted
ha
nosotros
hemos
vosotros
habéis
ellos/ellas/ustedes
han
AR + ado
ER + ido
IR + ido
El presente perfecto, de voltooid tegenw. tijd

Slide 2 - Tekstslide

Mi madre (hablar)___con mi profesora.
A
ha hablado
B
he hablado
C
habla
D
está hablando

Slide 3 - Quizvraag

Yo (caminar)____ por la selva.
timer
0:20

Slide 4 - Open vraag

Mi amiga y yo (comprar)____una falda bonita.
timer
0:20

Slide 5 - Open vraag

Mis padres (escuchar)______la radio.

Slide 6 - Open vraag

Onregelmatig!
escribir, poner, volver, hacer
A
escrito, pongo, vuelto, hecho
B
escribido, puesto, vuelvo, hacido
C
escrito, puesto, vuelto, hecho
D
escrito, pongo, vuelto, hago

Slide 7 - Quizvraag

SER
ESTAR
soy
estoy
eres
estás
es
está
somos
estamos
sois
estáis
son
están

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je
SER

Slide 9 - Woordweb

Wanneer gebruik je
ESTAR/HAY

Slide 10 - Woordweb

SER
ESTAR
HAY
karakter
zich bevinden
hoeveelheden: getal/ muchos
beroep
emoties
onbepaalde lidw: ¿hay un banco por aquí?
nationaliteit
gebruik gerundio
relaties omschrijven
kloktijden
vaste omschrijving

Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van ser of estar in.
Yo_____de Holanda.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van ser of estar in.
El restaurante_____al lado del hospital.

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste vorm van ser of estar in.
Mi madre____profesora de inglés.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van ser of estar in.
Mis amigas____muy simpáticas.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van ser of estar in.
No voy al trabajo, _____enfermo.

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van ser of estar in.
Mis padres_____cansados.

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm van ser estar of hay in.
____muchas chicas en la clase de español.

Slide 18 - Open vraag

HOE MAAK JE DE GERUNDIO ?
Dus, hoe maak je de gerundio? 
vervoeging van ESTAR + gerundio


ww -AR
ww -ER
ww -IR
stam + ANDO
stam + IENDO
stam + IENDO
jugar > jugando

Vosotros estáis jugando.  
hacer > haciendo

Maria, ¿qué estás haciendo?
escribir > escribiendo

Mis padres están escribiendo una carta.

Slide 19 - Tekstslide

Mi madre (cantar)___una canción bonita.

Slide 20 - Open vraag

Yo (comprar)____una falda cara.

Slide 21 - Open vraag

Mi padre (escribir)_____una carta.

Slide 22 - Open vraag

Mi padre y yo (comer)____un bocadillo de atún.

Slide 23 - Open vraag

Wederkerende ww

Slide 24 - Tekstslide

¡Los verbos reflexivos!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

PRESENTE
Yo (bañarse)____por la mañana.

Slide 27 - Open vraag

PRESENTE
Tú (ducharse)___por la noche.

Slide 28 - Open vraag

PRESENTE
Mi hermana y yo (levantarse)____a las ocho.

Slide 29 - Open vraag

PRESENTE
Mis padres (acostarse)____a las once.

Slide 30 - Open vraag

¡Los verbos reflexivos!
me he lavado
te has lavado
se ha lavado
nos hemos lavado
os habéis lavado
se han lavado

Slide 31 - Tekstslide

PRESENTE PERFECTO
Hoy yo (ducharse)____a las siete.

Slide 32 - Open vraag

PRESENTE PERFECTO
Nosotros (aburrirse)____el todo día.

Slide 33 - Open vraag

PRESENTE PERFECTO
Lucas, ¿(divertirse)____hoy?

Slide 34 - Open vraag

El jersey
A
de trui
B
de broek
C
de sokken
D
de jas

Slide 35 - Quizvraag

tener ganas de
A
honger hebben
B
dorst hebben
C
zin hebben om
D
zich vervelen

Slide 36 - Quizvraag

de koffer
A
charlar
B
la maleta
C
el dinero
D
el pan integral

Slide 37 - Quizvraag

uitgeven
A
charlar
B
gastar
C
dormir
D
concocer

Slide 38 - Quizvraag

in tweetallen
A
mucho mejor
B
echar de menos
C
alojarse
D
en parejas

Slide 39 - Quizvraag

temprano
A
vroeg
B
laat
C
temperatuur
D
jammer genoeg

Slide 40 - Quizvraag