Hoofdstuk 3, 3.1 Lezen les 5 - Start schrijven

Nederlands

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands!

Benodigdheden:
  • Leesboek
  • Werkboek en schrift
  • Online methode 


timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00
Lezen hoofdstuk 11 en 12

Slide 3 - Tekstslide

Programma:
  • Verdieping lezen
  • Start schrijven
  • Laatste 7 minuten Blooket
    Wie kan tijd bewaken?

Leerdoelen komende periode:

  • Ik kan verschillende tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden
  • Ik kan mijn mening schriftelijk onderbouwen
  • Ik kan een tekst schrijven met signaal- en verwijswoorden



Huiswerk Suikerspin
21-02 hoofdstuk .....

Slide 4 - Tekstslide

Een betoog is een tekst waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening.

Inleiding
In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
Kern
In de kern geeft hij de argumenten voor zijn mening.
Slot
In het slot geeft hij zijn eindoordeel: zijn conclusie. Daarbij herhaalt hij zijn mening.

In het slot van een betoog trekt de schrijver een conclusie. Je herkent de conclusie aan de signaalwoorden dus of kortom.

Voorbeeld:
• Meer sport op school betekent dus gezondere én slimmere leerlingen.
• Kortom, er zijn alleen maar voordelen aan het inkorten van de leerplicht.
De conclusie is vaak een mening. Je hoeft het er dus niet mee eens te zijn.

Opdracht:
1. Welke tegenstelling wordt beschreven in de inleiding?
2. Welke signaalwoorden geven de redenen aan in de kern?
3. Wat voor tekstverband geven deze signaalwoorden aan?

timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide


In de afbeelding zie je twee inleidingen van een betoog, welke vind jij beter geschreven?
A
Tekst 1 (zonder titel)
B
Tekst 2 (met titel)

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide


De kern is nog niet helemaal af. Schrijf zelf één extra alinea voor de kern.  
Start hiermee met een (ander) signaalwoord voor een opsomming.

Slide 8 - Open vraag

Weektaak schrijven
Thema 3,  3.4 schrijven(online methode)
Basisopdrachten
Thema 3, 3.4 opdrachten:  7-8

Schrijfopdracht

opdracht lever je in voor punt.
Schrijf een betoog van 4 alinea's over jouw profielkeuze.

Met je betoog moet je anderen als ware overtuigen voor hetzelfde profiel te kiezen.

In alinea 1 geef je een inleiding
In alinea 2 en 3 schrijf je de kern en beschrijf je redenen om dit plein te kiezen
In alinea 4 sluit je af met een conclusie
Verkennend lezen
Doel: snel een indruk krijgen van de tekst. Hierdoor weet je een beetje waar de tekst over gaat en onthoud je de rest van de tekst beter. 
Nauwkeurig lezen
Doel; de tekst helemaal lezen om hem te begrijpen. 
Zoekend lezen
Doel: In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag.
Onderwerp en deelonderwerp
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst.

Zo vind je het onderwerp van de tekst:
• Lees de tekst verkennend.
• Stel jezelf de vraag: Waarover gaat de tekst?
• Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst.
Je schrijft het onderwerp van de tekst altijd in één woord of in een paar woorden op.
Bijvoorbeeld: ‘huisdieren’ of ‘gezonde voeding’.

Een alinea gaat over een deel van het onderwerp van de tekst. Stel jezelf de vraag: Waarover gaat deze alinea? Het antwoord op deze vraag is het deelonderwerp. Soms verklapt een tussenkopje het antwoord al een beetje.
Moeilijke woordenwijzer
Signaalwoorden
Betoog
Een betoog is een tekst waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening.

Een betoog bestaat uit een inleiding, kern en slot.

In de inleiding geeft de schrijver zijn mening
In de kern geeft de schrijver argumenten voor zijn mening
In het slot wordt een conclusie gegeven
 

Slide 9 - Tekstslide

Oefen de signaalwoorden!

Slide 10 - Tekstslide