De WOZ-waarde van de woning van Erdem is €195.000. Het eigenwoningforfait is 0,75%. De hypotheek rente is 2,75% Hoeveel moet Erdem aan eigenwoningforfait bij zijn inkomen optellen?
A
€1.462,50
B
€146.250
C
€5.362,50
D
€3.900
Slide 11 - Quizvraag
Berekenen inkomensheffing
(let op, er blijft er 1 over)
+
=
-
+
bruto inkomen uit arbeid
bijtellingen
aftrekposten
belastbaar inkomen
loonheffing
Slide 12 - Sleepvraag
Nu weten we het belastbare inkomen... wat nu?
Slide 13 - Tekstslide
Schijventarief
Slide 14 - Tekstslide
Progressief belastingtarief
Percentage belasting wordt hoger naarmate het inkomen hoger wordt.
Dus hoe hoger het inkomen, hoe hoger het percentage dat je aan belasting moet betalen.
Slide 15 - Tekstslide
De overheid kan de inkomens laten nivelleren door....
A
De mensen met lage inkomens toeslagen te geven
B
De mensen met hoge inkomens meer belasting te laten betalen
C
De mensen met lage inkomens meer belastingvoordeel te geven.
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 16 - Quizvraag
Wat is vergrijzing?
A
De mensen krijgen steeds sneller grijs haar.
B
Mensen verven hun haar steeds meer grijs.
C
De groep mensen boven de 65 jaar wordt steeds groter.
D
De groep mensen boeven de 50 jaar wordt steeds groter.
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn inactieven
A
Mensen tegen BTW verhoging
B
Mensen die niet actief naar werk zoeken
C
Mensen zonder betaald werk
D
Mensen die zwart geld krijgen
Slide 18 - Quizvraag
Wie zijn de 'actieven'?
A
De ondernemers
B
De mensen met betaald werk
C
De ambtenaren
D
De mensen met betaald werk + vrijwilligers
Slide 19 - Quizvraag
De AOW is een:
A
Volksverzekering
B
Werknemersverzekering
Slide 20 - Quizvraag
Waar betaal je belasting over in box 3?
Slide 21 - Open vraag
Box 3
Box 1 gaat over je belastbare vermogen. Ook hier betaal je belasting over! Over een deel van je vermogen hoef je géén belasting te betalen, dit noem je het heffingsvrije vermogen.
Slide 22 - Tekstslide
Wat bedoelen we met het heffingsvrije vermogen?
Slide 23 - Open vraag
De overheid kan de inkomens laten nivelleren door....
A
De mensen met lage inkomens toeslagen te geven
B
De mensen met hoge inkomens meer belasting te laten betalen
C
De mensen met lage inkomens meer belastingvoordeel te geven.
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 24 - Quizvraag
6.4
Nieuw!
Slide 25 - Tekstslide
Draagkrachtbeginsel
Wie in staat is veel te betalen, moet ook veel betalen.
Slide 26 - Tekstslide
Draagkrachtbeginsel
Slide 27 - Tekstslide
Solidariteitsbeginsel
Iedereen met een inkomen moet een deel daarvan afstaan voor de mensen zonder inkomen.
De sterken helpen zo de zwakken.
Slide 28 - Tekstslide
Profijtbeginsel
Betalen voor de goederen of diensten die de overheid levert en waar jij gebruik van maakt.
Bijvoorbeeld wegenbelasting (motorrijtuigenbelasting)