toets Exponentiele groei

Wat is de groeifactor en wat is de beginhoeveelheid bij een exponentieel verband
A
Begin: 9 Groei: 5
B
Begin: 5 Groei: 9
C
Begin: t Groei: h
D
Begin: h Groei: t
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat is de groeifactor en wat is de beginhoeveelheid bij een exponentieel verband
A
Begin: 9 Groei: 5
B
Begin: 5 Groei: 9
C
Begin: t Groei: h
D
Begin: h Groei: t

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is de standaardformule van een exponentieel verband
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het begingetal bij dit exponentieel verband?
A
0
B
400
C
440
D
644

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van het exponentieel verband

moet je de halveringstijd berekenen, wat is dan je eerste stap die je moet noteren?
aantal=25001,065t
A
2500*2= 5000
B
een getal voor t invullen
C
2 getallen voor t invullen
D
2500:2=1250

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is er sprake van een exponentieel verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verband hoort er bij

B=500-3t
A
Lineair verband
B
Exponentieel verband
C
Kwadratisch
D
Periodiek Verband

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Geef de beginwaarde
Tekst
timer
0:30
A
1250
B
1325
C
1405
D
1489

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke grafiek hoort bij een exponentieel verband?
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke grafiek hoort bij een kwadratisch verband?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beschrijving past niet bij een exponentieel verband?
A
Anne heeft € 350,- op haar spaarrekening. Ze krijgt ieder jaar 0,4% rente.
B
Het gewicht van een pup neemt de eerste 10 weken iedere week met 30% toe.
C
De hoeveelheid waterplanten in een meer verviervoudigd ieder jaar.
D
Bart verkoopt cupcakes voor 1 euro per stuk. Bij aankoop van 9 cupcakes, is de 10e gratis.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is er spraken van een exponentieel verband?
A
Ja
B
Nee
C
lineair
D
kwadratisch

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is er sprake van een exponentieel verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verband hoort er bij

Een zwembad loopt leeg met 12 liter per minuut
A
Lineair verband
B
Exponentieel verband
C
Kwadratisch
D
Wortelverband

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een exponentieel verband hoort
een groeifactor van 5,4.
A
De hoeveelheid neemt toe.
B
De hoeveelheid neemt af.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een exponentieel verband hoort
een groeifactor van 0,3.

A
De hoeveelheid neemt toe.
B
De hoeveelheid neemt af.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit lineair of exponentieel?
t
2
4
6
H
100
200
400
A
lineair
B
exponentieel
C
Kwadratisch
D
Wortelverband

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verband hoort er bij?

In een dorp wonen 15 000 mensen elk jaar neemt het aantal met 300 mensen af.
A
Lineair verband
B
Exponentieel verband
C
Periodiek
D
Wortelverband

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Bereken de groeifactor.
timer
0:30
A
g = 7
B
g = 4
C
g = 2
D
g = 8

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze tabel hoort bij een exponentieel verband
A
waar
B
niet waar
C
geen idee
D
???

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verband hoort er bij

Maaike zet 5000 euro op een spaarrekening. Ze krijgt 3,2% rente.
A
Lineair verband
B
Exponentieel verband
C
Kwadratisch
D
Periodiek

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze tabel is ….
A
Lineair
B
Omgekeerd evenredig
C
Exponentieel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verband hoort er bij

Bacteriën in een afhaalmaaltijd
verdubbelen elk uur.



A
Lineair verband
B
Exponentieel verband

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel of geen exponentieel verband?
A
Wel een exponentieel verband
B
Geen exponentieel verband

Slide 23 - Quizvraag

Vaardigheden ontwikkelen. 
Hoe toon je aan dat dit de tabel is van een exponentieel verband?
A
van alle getallen het rechtse getal delen door het linkse getal en geeft dezelfde uitkomst
B
berekenen hoeveel er per keer bij komt
C
berekenen hoeveel er per keer af gaat

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de groeifactor en wat is de beginhoeveelheid bij een exponentieel verband
A
Begin: 2 Groei: 5
B
Begin: t Groei: h
C
Begin: 5 Groei: 2
D
Begin: h Groei: t

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is de tabel lineair of exponentieel!
A
Lineair
B
Geen van beiden.
C
Exponentieel
D
?

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk heeft een exponentieel verband?
A
een % in de formule
B
een rechte lijn als grafiek
C
een groeifactor in de formule
D
een getal in de exponent

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies