Examenuitleg schrijven 3F

Nederlands, 
examen schrijven
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands, 
examen schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Een rover besluit een kasteel te beroven. Hij vermomt zich als muzikant om binnen te komen, maar eerst verbergt hij zich nog even in de bosjes, want hij moet er nog achter komen welk wachtwoord je moet kennen om op de binnenplaats te komen. Net als hij achter een boom wil kruipen, stuift er een ridder op een paard langs hem, naar de poortwachter.

'Zo Fredo, wat een haast, zeg', lacht de poortwachter. 'Geen tijd, geen tijd, zeg nou maar!', hijgt de ridder. 'Twaalf', zegt de poortwachter, 'Zes', zegt de ridder. De poortwachter knikt en de ridder kan naar binnen.
'Zozo', denkt de rover, 'volgens mij moet je de helft zeggen van het getal dat de poortwachter noemt. Ja, ik weet het zeker. Maar ik zal toch nog maar even wachten, voor alle zekerheid'. Dus hij wacht, tot er een oud vrouwtje bij de poort komt.
'Dag Maria', zegt de poortwachter, 'nog lekkere eieren uit je kippenhok vandaag?' 'Jazeker', antwoordt het vrouwtje. 'Acht', zegt de wachter. 'Vier', zegt het vrouwtje. En ze mag naar binnen.
De rover weet nu wat hij weten moet, maar als hij opstaat, komt er net een koopman aan.
"Goedendag, beste man', zegt de wachter, 'wat kom je doen?' 'Ik heb mooie waar voor de koning en zijn vrouw. Kettingen en sieraden.' 'Goed', zegt de wachter , 'maar eerst moet ik het wachtwoord van je hebben. Zes.' 'Drie', zegt de koopman. 'Goed, je kunt naar binnen'.
Nu komt rover uit zijn schuilplaats. Hij groet de poortwachter. Die is wat achterdochtig. 'Weet je het wachtwoord?', vraagt hij. 'Jep', zegt de rover. 'Oke... tien', zegt de wachter. 'Vijf', zegt de rover, zeker als hij is. Maar dan roept de wachter opeens: ' Soldaten, gooi deze bedrieger in de kerkers!' De rover wordt gepakt, zijn antwoord was fout.
Welk getal had de rover moeten zeggen?







Een rover besluit een kasteel te beroven. Hij vermomt zich als muzikant om binnen te komen, maar eerst verbergt hij zich nog even in de bosjes, want hij moet er nog achter komen welk wachtwoord je moet kennen om op de binnenplaats te komen. Net als hij achter een boom wil kruipen, stuift er een ridder op een paard langs hem, naar de poortwachter.
'Zo Fredo, wat een haast, zeg', lacht de poortwachter. 'Geen tijd, geen tijd, zeg nou maar!', hijgt de ridder. 'Twaalf', zegt de poortwachter, 'Zes', zegt de ridder. De poortwachter knikt en de ridder kan naar binnen.
'Zozo', denkt de rover, 'volgens mij moet je de helft zeggen van het getal dat de poortwachter noemt. Ja, ik weet het zeker. Maar ik zal toch nog maar even wachten, voor alle zekerheid'. Dus hij wacht, tot er een oud vrouwtje bij de poort komt.
'Dag Maria', zegt de poortwachter, 'nog lekkere eieren uit je kippenhok vandaag?' 'Jazeker', antwoordt het vrouwtje. 'Acht', zegt de wachter. 'Vier', zegt het vrouwtje. En ze mag naar binnen.
De rover weet nu wat hij weten moet, maar als hij opstaat, komt er net een koopman aan.
"Goedendag, beste man', zegt de wachter, 'wat kom je doen?' 'Ik heb mooie waar voor de koning en zijn vrouw. Kettingen en sieraden.' 'Goed', zegt de wachter , 'maar eerst moet ik het wachtwoord van je hebben. Zes.' 'Drie', zegt de koopman. 'Goed, je kunt naar binnen'.
Nu komt rover uit zijn schuilplaats. Hij groet de poortwachter. Die is wat achterdochtig. 'Weet je het wachtwoord?', vraagt hij. 'Jep', zegt de rover. 'Oke... tien', zegt de wachter. 'Vijf', zegt de rover, zeker als hij is. Maar dan roept de wachter opeens: ' Soldaten, gooi deze bedrieger in de kerkers!' De rover wordt gepakt, zijn antwoord was fout.
Welk getal had de rover moeten zeggen?

Slide 2 - Tekstslide

Het getal 4. Je pakt niet steeds de helft van het genoemde getal, maar je telt het aantal letters van het genoemde getal.
• Twaalf bestaat uit zes letters.
• Acht bestaat uit vier letters.
• Zes bestaat uit drie letters.
• Tien bestaat uit vier letters en niet vijf.

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud van deze les:
Waaruit bestaat het schrijfexamen?
Hoe pak ik dat aan?
Waarop word ik beoordeeld?

Slide 4 - Tekstslide

Examendatum
Volgende week tijdens de les Nederlands


Slide 5 - Tekstslide

Schrijfexamen
  • Twee onderdelen
  • Artikel
  • Correspondentie
  • 1 1/2 uur de tijd
  • Op papier
  • Woordenboek toegestaan

Slide 6 - Tekstslide

voorbeeld opdracht e-mail:
Op je stageadres krijg je op dit moment geen stagevergoeding. Hier ben je het niet mee eens en je vindt dat je hier wél recht op hebt.
Schrijf een e-mail naar de instelling waar je stage loopt met het verzoek of er geregeld kan worden dat je vanaf nu stagevergoeding krijgt. Verwerk hierin twee argumenten.

Begin met een passende aanhef en sluit op een goede manier af.

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf een passende aanhef en een eerste zin.

Slide 8 - Open vraag

Wat is de juiste spelwijze?
A
Geachte heer-mevrouw,
B
Geachte heer, mevrouw
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Geachte heer, mevrouw,

Slide 9 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
januari
A
Januari
B
januari

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je jordi van den berg?
A
Jordi Van Den Berg
B
jordi van den Berg
C
Jordi van den Berg
D
jordi van den berg

Slide 11 - Quizvraag

Aanpak
Op je stageadres krijg je op dit moment geen stagevergoeding. Hier ben je het niet mee eens en je vindt dat je hier wél recht op hebt.
Schrijf een e-mail naar de instelling waar je stage loopt met het verzoek of er geregeld kan worden dat je vanaf nu stagevergoeding krijgt. Verwerk hierin twee argumenten.

Begin met een passende aanhef en sluit op een goede manier af.

Slide 12 - Tekstslide

Geef twee argumenten waarom jij stagevergoeding zou moeten krijgen.

Slide 13 - Open vraag

Conventies (regels) zakelijke e-mail
  • Aan:
  • CC:
  • BCC:
  • Onderwerp:
  • Aanhef                  (Geachte heer/mevrouw,)
  • Inleiding               (Mijn naam is.............)
  • Kern                        (Vertel waar je e-mail over gaat)
  • Slot                          (Vertel wat je graag zou willen) 
  • Afsluitende zin   (Met vriendelijke groet, )
  • Jouw voornaam en achternaam

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze van het onderwerp in een zakelijke brief?
A
Betreft: Ik heb een vraag over een defect artikel dat ik ontvangen heb
B
Betreft: defect artikel ontvangen

Slide 15 - Quizvraag

De stijl van je e-mail
• Houd het bericht kort. Maak de zinnen niet te lang.
• Denk aan hoofdletters en leestekens.
• Houd het zakelijk. Schrijf geen spreektaal of sms-taal. Let erop dat je woordgebruik en je toon passend zijn.
• De aanhef is hetzelfde als in een brief. Dus: ‘Geachte mevrouw Driessen’. Je kunt afsluiten met: ‘Met vriendelijke groet, ’.

Slide 16 - Tekstslide

e-mail; beoordeling inhoud:
  • Reden voor het schrijven van de e-mail is gegeven;
  • Kandidaat heeft een voorstel.
  • Duidelijk is wat het voorstel inhoudt
  • Voorstel is onderbouwd met twee argumenten die uitgewerkt zijn zodat gedachtegang te volgen is
  • Tekst bevat nauwelijks irrelevante informatie


Slide 17 - Tekstslide

Beoordeling e-mail: afstemming op het publiek
  • Tekst is afgestemd op het publiek
  • Toon en woordgebruik dragen bij aan bereiken schrijfdoel
  • Toon en woordgebruik zijn formeel

Slide 18 - Tekstslide

Zakelijke e-mail: structuur
  • Structuur is helder wat begrijpen inhoud vergemakkelijkt.
  • Vaste onderdelen aanwezig: passend onderwerp, aanhef, slotzin EN slotgroet.
  • Logische alinea's met witregels.
  • Logische volgorde van informatie.
  • Verbanden tussen alinea's duidelijk m.b.v. voegwoorden (en, of), verwijzingen (dat wil zeggen, dat betekent), signaalwoorden (want, omdat, daardoor) en signaalzinnen(samenvattend kan ik stellen).

Slide 19 - Tekstslide

Aanpak
Op je stageadres krijg je op dit moment geen stagevergoeding. Hier ben je het niet mee eens en je vindt dat je hier wél recht op hebt.
Schrijf een e-mail naar de instelling waar je stage loopt met het verzoek of er geregeld kan worden dat je vanaf nu stagevergoeding krijgt. Verwerk hierin twee argumenten.

Begin met een passende aanhef en sluit op een goede manier af.

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf een passende slotzin en afsluiting

Slide 21 - Open vraag

Welke van de volgende slotzinnen zou ook onderaan deze e-mail passen?
A
Hopende u voldoende te hebben geïnformeerd verblijf ik met de meeste hoogachting,
B
Check jullie later!
C
Ik hoor graag van jullie.
D
Joeeee!

Slide 22 - Quizvraag

Tweede deel opdracht: artikel
1. informatief artikel of uiteenzetting > informeren

2. beschouwend artikel > informeren + overtuigen
3. betogend artikel > overtuigen

Slide 23 - Tekstslide

Stelling: boksen moet verboden worden!
Hoe begin je dit betoog? Schrijf de eerste twee zinnen.

Slide 24 - Open vraag

Stelling: boksen moet verboden worden!
Geef twee argumenten waarom dit zo is. Breng verband aan tussen de argumenten.

Slide 25 - Open vraag

Stelling: boksen moet verboden worden!
Schrijf een tegenargument en weerleg dit argument

Slide 26 - Open vraag

Dus in een betoog probeert de schrijver je te .........
A
aan het denken te zetten
B
overtuigen

Slide 27 - Quizvraag

De schrijver probeert bij een betoog ook de tegenpartij af te zwakken en geeft daarom
A
argumenten
B
meningen

Slide 28 - Quizvraag

Een goede schrijver bedenkt in zijn betoog al tegenargumenten. Waarom zou hij dit doen?
A
Het haalt zijn eigen stuk onderuit.
B
Hij kan direct aangeven waarom dit niet zo is.
C
Hij kan zijn argumenten daardoor zwaarder laten wegen.
D
Hij houdt wel van een beetje tegengas.

Slide 29 - Quizvraag

Artikel; beoordeling inhoud
  • Tekst is afgestemd op het schrijfdoel. 
  • Standpunt in de inleiding of meteen erna.
  • Twee geldige argumenten vóór de stelling.
  • Een tegenargument dat onderuit wordt gehaald.
  • In het slot kom je terug op je standpunt. (conclusie/samenvatting)
  • Geen irrelevante informatie.

Slide 30 - Tekstslide

Wat komt er sowieso in de kern van een artikel?
A
Anekdote/voorbeeld om het onderwerp te introduceren.
B
Jezelf voorstellen.
C
Herhaling van het standpunt en de conclusie.
D
Argumenten, tegenargument en weerlegging.

Slide 31 - Quizvraag

beoordeling artikel: structuur:
Let op de indeling in:
  • Inleiding: geef hierin een introductie (aanleiding/verhaaltje) en je standpunt.
  • Kern: per argument één alinea (begin je alinea met je argument).
  • Slot: vat samen, geef een conclusie.

Slide 32 - Tekstslide

Stelling: boksen moet verboden worden!
Schrijf het slot in één alinea.

Slide 33 - Open vraag

Het slot van een betoog is vaak een .....
A
tegenargument
B
conclusie
C
opsomming
D
mening

Slide 34 - Quizvraag

Artikel beoordeling taalvaardigheid:
  • Maak niet te lange zinnen: twijfel je over bv een komma, begin dan een nieuwe zin.
  • Let op hoofdletters, namen die je overneemt.
  • Neem de tijd om je artikel te herlezen.

Slide 35 - Tekstslide

Examendatum
Volgende week tijdens de les Nederlands

Slide 36 - Tekstslide