Gedrag: benoem het gedrag wat je hebt waargenomen.
Gevoel: geef aan wat dat met jou doet, wat jouw gevoel daarbij was.
Gevolg: geef aan wat jij ziet als consequentie
Gewenst: Geef aan wat jij het liefst ziet, het gewenste gedrag.
Gelegenheid tot reageren: Geef de ander de ruimte om te reageren