L3 Reflexivpronomen

L3 Reflexivpronomen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 8 min

Onderdelen in deze les

L3 Reflexivpronomen

Slide 1 - Tekstslide

Wederkerend werkwoord
Wederkeren = terugkomen

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden in het Nederlands:
  •  zich wassen - Ik was me
  • zich ergeren - Hij ergert zich.
  • zich vervelen - Zij verveelt zich.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden in het Nederlands:

  •  zich wassen - Ik was me.     
  • zich ergeren - Hij ergert zich.
  • zich vervelen - Zij verveelt zich.
sich waschen - Ich wasche mich.

sich ärgern - Er ärgert sich.

sich langweilen - Sie langweilt sich.

Slide 4 - Tekstslide

Pak de aantekening erbij.
Peppels -> planner van vandaag -> Grammatik C

Slide 5 - Tekstslide

Ich _______ (sich waschen) jeden Morgen gründlich.

Slide 6 - Open vraag

Wir _______ (sich freuen) auf die Ferien.

Slide 7 - Open vraag

Peter _______ (sich interessieren) sehr für Sport.

Slide 8 - Open vraag

Ihr _______ (sich entspannen) nach der Schule im Garten.

Slide 9 - Open vraag

Anna und Lisa _______ (sich treffen) jeden Freitag in der Stadt.

Slide 10 - Open vraag

Ich _______ (sich beeilen), weil der Bus gleich kommt.

Slide 11 - Open vraag

Meine Eltern _______ (sich erholen) im Urlaub am Meer.

Slide 12 - Open vraag

Warum _______ du (sich ärgern) über deinen Bruder?

Slide 13 - Open vraag

Die Kinder _______ (sich hinlegen) nach dem Mittagessen.

Slide 14 - Open vraag