26 jan LZ H3 + theorie hh + start lz De regels van drie

26 januari    1d   10.35 - 11.35 uur
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

26 januari    1d   10.35 - 11.35 uur

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:
1) je weet hoe een tekst vaak opgebouwd is.
2) je weet waaraan je een inleiding kunt herkennen.
3) je weet waaraan je een slot kunt herkennen.
4) je weet wat een hoofdgedachte is en hoe je die kunt vinden in de tekst of zelf maken van een tekst.
5) je weet het verschil tussen fictie en non-fictie

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
LET OP: werk op 2 devices: bekijk de les in Teams op je pc/laptop en houd je telefoon of een 2e scherm bij de hand voor de vragen.

  1. huiswerk bespreken (14 mensen ingeleverd!)
  2. opdracht 2 maken
  3. klassikaal een boek lezen 

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw van een tekst
+ kenmerken

Slide 4 - Woordweb

Geef aan in hoeverre je de theorie
snapt of niet.
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Noteer hier je vraag over de theorie.
De volgende les kom ik erop terug.

Slide 6 - Open vraag

Blz. 73 opdracht 1 bespreken
  • vr. 2) bij inleiding altijd 2 elementen in je antwoord:
       * hoe nieuwsgierig?  +   * onderwerp duidelijk?
  • vr. 3) letterlijk iemand raken + figuurlijk er gebeurt iets
  • vr. 4) 'slaperig' betekent hier saai; er gebeurt niets
  • vr. 5) DEELONDERWERPEN (kies een woord uit de alinea's)           bij al. 2 --> herkomst
       bij al. 3+4  --> feest(elijkheden)

Slide 7 - Tekstslide

Blz. 73 opdracht 1 bespreken
  • vr. 6) 'bronnen' zijn personen die je raadpleegt
  • vr. 7) Binnen de kortste keren = heel snel, binnenkort, vlug
  • vr. 8) traditioneel =  lang bestaand of klassiek volgens de gebruiken van een land of volk
  • vr. 9) een artikel op internet bevat vaak geen slot, want korter.
  • vr. 10) C   
  • De hoofdgedachte moet DE HELE TEKST SAMENVATTEN IN EEN GOEDE ZIN.

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen!
1) blz. 75 klassikaal lezen
2) 15 min. opdr. 2 zelfstandig maken. Werk online!


 Huiswerk in agenda: wo 27 jan opdr. 2 afmaken + theorie blz. 72 leren.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Evaluatie:
Welke vragen uit opdr. 1 en 2 vind je nog moeilijk?
Waardoor komt dat, denk je?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen
fictie en non-fictie?
A
Non-fictie is verzonnen. Fictie is echt gebeurd.
B
Fictie is verzonnen. Non-fictie is echt gebeurd.
C
Fictie kun je bewijzen. Non-fictie niet.

Slide 12 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 13 - Quizvraag

Een voorbeeld van non-fictie is:
A
een strip
B
een krantenbericht
C
een leesboek
D
een soap

Slide 14 - Quizvraag


A
Fictie
B
non-fictie

Slide 15 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 16 - Quizvraag

Fictie lezen!
Waarom?
Je ontwikkelt 'empathisch vermogen' door:
  • inleven in personages
  • nieuwe situaties
  • andere werelden
  • en je oefent onbewust spelling, formuleren en woordenschat :-)

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 1) Waarom doen Twan en Linde of ze doof waren?

Slide 18 - Open vraag

Vandaag hebben we voor de eerste keer met LessonUp gewerkt. Hoe vond je deze interactieve les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll