1mh La négation Chapitre 2

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Le 6 janvier

1.  Opfrissen regelmatig ww op -ER

2. Leren hoe je een zin ontkennend maakt (la négation)

Noem eens een regelmatig werkwoord dat eindigt op -ER

Hoe vind je de stam van een regelmatig werkwoord op -er?

1. hele werkwoord - r
2. hele werkwoord - e
3. hele werkwoord
4. hele werkwoord - er

Kies de juiste zin.
ww = PARLER

1. Nous parles français.
2. Nous parlons français.
3. Nous parlent français
4. Nous parlez français.

Kies de juiste zin.
ww = REGARDER

1. Ils regardes le football.
2. Ils regardons le football.
3. Ils regardez le football.
4. Ils regardent le football.

Kies de juiste zin.
ww = AIMER

1. J'aime la musique.
2. Je aime la musique.
3. J'aimes la musique.
4. J'aiment la musique.

Kies de juiste zin.
ww = PARLER

1. Vous parle français.
2. Vous parles français.
3. Vous parlez français.
4. Vous parlent français.

La négation

La négation (de ontkenning) grammaire H (p.86-88)

Je comprends                                = ik begrijp (het)

Je ne comprends pas                = ik begrijp (het) niet.

Tu parles français?                        = praat jij Frans?

Non, je ne parle pas français    = nee, ik spreek geen Frans.

Tu travailles?                                    = Werk jij?

Non, je ne travaille pas               = nee, ik werk niet.

Wat valt je op?

Wat viel je op bij de voorbeeldzinnen?

La négation (de ontkenning) grammaire H (p.86-88)

In het Frans gebruik je twee woorden voor een ontkenning:   ne  en  pas  (niet/geen)

1. Zoek de persoonsvorm (= 1e werkwoord) in de zin

2. Zet er ne vóór (of n' bij klinker/ stomme h    zoals   'aime',  'habite'  etc.)

3. Zet pas erachter

bijv: - Je ne comprends pas                          = Ik begrijp (het) niet

         - Elise ne trouve pas la recette.          = Elise vindt het recept niet

          - Tu n'aimes pas le beurre?                  = Houd jij niet van boter?

          - Je ne regarde pas la télé.                    = ik kijk niet/geen televisie

La négation (de ontkenning) grammaire H (p.86-88)

Let op bij    "C'est"  (of andere zinnen waarbij er sprake is van een samentrekking)

- Eigenlijk staat hier:    Ce   est   (samengetrokken tot c'est)

- de persoonsvorm = 'est'

- Dus n' ervoor, pas erachter

- Ce wordt dan weer Ce, want er staat géén klinker achter!  

          C'est bon                   Ce n' est pas bon        (C'n'est pas bon)

Dus:

In het Nederlands: niet/geen

In het Frans twee woorden: ne..... pas

Ne vóór de persoonsvorm

Pas direct achter de persoonsvorm

Uit welke twee woorden bestaat de ontkenning (niet/geen) in het Frans?

1. ne...pas
2. nes...pas
3. non...pas
4. nein...pas

Hoe maak je deze zin ontkennend?
J'habite à Heteren

1. Je ne habite pas à Heteren
2. Je ne habite à Heteren pas.
3. Je n'habite à Heteren pas.
4. Je n'habite pas à Heteren.

Geef ontkennend antwoord: Tu aimes le sushi?

1. Non, je n'aime pas le sushi.
2. Non, je n'aimes le sushi pas.
3. Non, j'aime pas le sushi.
4. Je ne comprends pas.

Maak de zin NIET meer ontkennend
Ma mère ne chante pas une chanson.

1. ma mère est une chanson
2. Ma mère ne chante pas
3. Ma mère chante une chanson
4. Ma mère ne chante une chanson

Maak ontkennend:
Elle regarde la télévision.

Maak de zin ontkennend:
Elle habite à Doorwerth.

Maak de zin ontkennend: Nous avons deux chiens.

Au Travail!

Faire ex. 30 + 31 (van Chapitre 2, in de online methode)