HV1 LV P1 wk 41-1 (5) herhalen H2/3/4 & quiz

Welkom 

Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 

Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Lezen 
Herhaling H2, 3 en 4
Nakijken huiswerk
Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel vandaag
Ik kan uitleggen welke tekstdoelen er zijn, welk doel een schrijver hiermee heeft en van elk tekstdoel kan ik twee voorbeelden noemen (tekstsoorten). 

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling vorige lessen

H2, 3 en 4



Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen 


  • Een schrijver heeft met een tekst altijd een bedoeling.
  • Om het tekstdoel te bepalen stel je jezelf de vraag: wat is het belangrijkste wat de schrijver met deze tekst wil bereiken?
  • Omdat de doelen van een schrijver van een tekst verschillend zijn, zijn er ook verschillende soorten teksten. Bij een bepaald tekstdoel hoort dus een bepaalde tekstsoort.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Informeren
  • Je leest feiten.
  • De tekst is objectief. 
  • Er staat geen mening in.
  • De lezer leert iets. 

  • Bijvoorbeeld
  • krantenbericht, schoolboek, menukaart of een handleiding.

Slide 8 - Tekstslide

Overtuigen
  • De mening van de schrijver staat centraal.
  • De schrijver gebruikt argumenten.
  • De schrijver wil de lezer overtuigen van zijn gelijk.

  • voorbeeld: recensies van films en boeken, betoog (betoog = lezers overtuigen om het standpunt van de schrijver in te nemen en de mening van de schrijver over te nemen)
 

Slide 9 - Tekstslide

Beschouwen
  • De schrijver zorgt ervoor dat de lezer zijn eigen mening kan vormen 
  • De schrijver geeft informatie, bijvoorbeeld voor- en nadelen of verschillende meningen van deskundigen

  • Voorbeeld: een artikel (met achtergrondinformatie) over wel of niet digitaal lesmateriaal gebruiken.


Slide 10 - Tekstslide

Activeren
  • Je wordt aangespoord om iets te kopen of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan. Een stapje verder dan overtuigen. 

  • voorbeeld
advertentie, reclame(folder), filmposter, formulier om lid te worden van de dierenbescherming, verkiezingsaffiche (affiche = poster)

Slide 11 - Tekstslide

Amuseren
  • De schrijver wil dat je plezier beleeft. 

  • voorbeeld
stripverhaal, roman

Slide 12 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten
5 Beschouwen
5. De schrijver wil dat de lezer een mening kan vormen over een bepaald onderwerp. 
Wel of geen digitaal lesmateriaal
betoog

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
H4 opdracht 1 t/m 4

Slide 14 - Tekstslide

Quiz na behandelen alle lesdoelen

Slide 15 - Tekstslide

Informeren 
Overtuigen
Amuseren 
Activeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt 
De schrijver wil dat jij na het lezen van de tekst dezelfde mening hebt als hij 
De schrijver wil je ontroeren of laten lachen
De schrijver wil dat je iets (niet) gaat doen

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welk doel hebben cabaretiers?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 20 - Quizvraag

Welk tekstdoel heeft een studieboek?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 21 - Quizvraag

Welk tektsdoel heeft de schrijver van een strip?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Welk doel heeft de schrijver hierbij?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het doel van een reclamefolder?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 26 - Quizvraag

Uitleg
x

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag

  • Maak je huiswerk;
  • Maak in tweetallen 10 quizvragen over hoofdstuk 2 t/m 4. Je maakt ook een antwoordenblad. Deze opdracht heb je 14 oktober af;
  • Ben je klaar? Dan mag je lezen.





Huiswerk
Noteer in je agenda:
H4 opdr. 5 en 6




Keuze: kies zelf wat je eerst wilt doen. 


Slide 28 - Tekstslide

Is de opdracht duidelijk?
?

Slide 29 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Je kan uitleggen welke tekstdoelen er zijn, welk doel een schrijver hiermee heeft en van elk tekstdoel kan ik twee voorbeelden noemen. 

Vertel....

Slide 30 - Tekstslide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Heeft iemand vragen?

Slide 31 - Tekstslide

Volgende les


Uitleg H17 






Slide 32 - Tekstslide