Herhaling H1

Deze les
  • Belangrijke stof herhalen met vragen.
  • Hoe ga je leren voor biologie?
  • 30 seconds
  • Kiezen wat je gaat doen.

Klas toevoegen op LessonUp!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les
  • Belangrijke stof herhalen met vragen.
  • Hoe ga je leren voor biologie?
  • 30 seconds
  • Kiezen wat je gaat doen.

Klas toevoegen op LessonUp!

Slide 1 - Tekstslide

Je kunt de volgende begrippen op volgorde van grootte zetten: cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme.

Slide 2 - Tekstslide

Je kunt de verschillende orgaanstelsels benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Je kunt de functies van de verschillende orgaanstelsels benoemen.
Functie spierstelsel
Door het spierstelsel kan je lichaam bewegen.
Functie skelet
Het skelet geeft stevigheid aan je lichaam. Zonder skelet zak je in elkaar.

Slide 4 - Tekstslide

Je kunt de organen noemen van het verteringsstelsel. 


Functie
 = voedsel kleiner maken 
om voedingsstoffen op te nemen.

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt de organen noemen van het ademhalingsstelsel.


Functie
 = zuurstof opnemen in 
je lichaam.

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt de organen noemen van het bloedvatenstelsel.


Functie
 = vervoeren van zuurstof 
en voedingsstoffen) door 
je lichaam.

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.
Spieren hebben voedingsstoffen 
en zuurstof nodig om te kunnen 
bewegen.

Welke stelsels zie je hier samenwerken?

Slide 8 - Tekstslide

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 9 - Sleepvraag

Welke stelsels zie je hier?
A
beender-, spier- en ademhalingsstel
B
beender-, ademhalings- en bloedvatenstelsel
C
ademhalings-, spier- en bloedvatenstelsel
D
beender-, verterings- en bloedvatenstelsel

Slide 10 - Quizvraag


De lever hoort bij
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 11 - Quizvraag

Wat hebben de spieren nodig om te bewegen?

Slide 12 - Open vraag


nummer 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 13 - Quizvraag

Bij welk stelsel hoort dit orgaan
A
Uitscheidingsstelsel
B
Spijsverteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 14 - Quizvraag

Je kunt in een schematische tekening de onderdelen van een cel benoemen.  

Slide 15 - Tekstslide

Je kunt werken met de microscoop. 
Je kunt de onderdelen van de microscoop benoemen.

Slide 16 - Tekstslide

Sleep de woorden naar het juiste plaatje
Organismen
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is de functie van een microscoop?

Slide 18 - Open vraag

oculair
statief
tafel
tubus
voet
lamp

Slide 19 - Sleepvraag

kleine stelschroef
objectief
diafragma
revolver
preparaatklemmen
grote stelschroef

Slide 20 - Sleepvraag

Zoek bij elkaar
revolver
objectief
oculair
tubus
draaibaar magazijn
houder van het oculair
ooglens, vergroot 10x
lens, vergroot 4x, 10x en 40x

Slide 21 - Sleepvraag

Je kunt jouw waarnemingen vastleggen in een biologische tekening (dus je kent de kenmerken).
Om de binnenkant van iets te bekijken, kun je het opensnijden.
Dit kan over de lengte of over de breedte.

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt de naam van een organisme vinden met een determineerkaart.

Slide 23 - Tekstslide

Je kunt (groepen) dieren indelen in gewervelde en ongewervelde dieren.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe noem je het opzoeken van de naam van een organisme
A
Opzoeken
B
Onderzoeken
C
Determineren
D
Benoemen

Slide 25 - Quizvraag

Buitenaanzicht
Dwarsdoorsnede

Lengtedoorsnede

Slide 26 - Sleepvraag

Je kunt benoemen welke stappen bij een onderzoek doen horen en in welke volgorde ze horen.

Slide 27 - Tekstslide

Je kunt een onderzoeksvraag bedenken en opstellen.
Je kunt een conclusie trekken uit de resultaten.


  • Niet algemeen, maar één variabele.
  • Kan niet worden beantwoord met ja, nee of een getal.

Slide 28 - Tekstslide

Je kunt de resultaten van een onderzoek verwerken in kloppende tabellen en grafieken.
Staafdiagram: gebruik je bij aantallen, 
de hoogte van elke staaf geeft aantal weer
Lijndiagram: gebruik je bij groei, je 
zet meetpunten en daartussen trek
je een lijn (grafiek)
Cirkeldiagram: gebruik je bij procenten, 
de cirkel is verdeeld in 100 stukjes= 100%

Slide 29 - Tekstslide

Je kunt de resultaten van een onderzoek verwerken in kloppende tabellen en grafieken.
Regels:
- diagram heeft een titel
- x- en y-as is benoemd met pijl
- 'vaste' gegeven staat op x-as

Je kiest de juiste grafiek bij 
elk onderzoek.

Slide 30 - Tekstslide

Wat komt er na de onderzoeksvraag?
A
werkplan
B
hypothese
C
resultaten
D
benodigdheden

Slide 31 - Quizvraag

Onderzoekers gaan kijken of tuinkers sneller groeit bij zonlicht of in het donker. Wat zou een goede onderzoeksvraag zijn?

Slide 32 - Open vraag

Onderzoekers meten wekelijks de vleugellengte van jonge vogels. Dit doen ze tot de vogels een half jaar oud zijn.
In wat voor diagram moeten ze deze gegevens zetten?
A
staafdiagram
B
cirkeldiagram
C
lijndiagram

Slide 33 - Quizvraag

Je kunt uitleggen hoe een fossiel ontstaat.
Je kunt uitleggen hoe we weten wat er vroeger leefde. (alleen atheneum)

Slide 34 - Tekstslide

Hoe ga je leren voor biologie?
Gebruik de plaatjes!
Gebruik de leerdoelen (op It's Learning).
Maak in je boek: samenhang / samenvatten / Test Jezelf.

Kijk de LessonUps terug: klas toevoegen!

Slide 35 - Tekstslide

Wat doen we nu?
  • 30 seconds met de begrippen
Daarna kiezen:
  • Test jezelf maken.
  • Samenvatten maken.
  • Samenhang maken.
BELANGRIJK: neem een rekenmachine en tekengerei mee naar de toets!

Slide 36 - Tekstslide