Taal Actief thema 4 herhaling

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Thema 4 herhaling voor de toets

Doelen van deze les:

- Zinnen verdelen in zinsdelen

- Oefenen met het gebruik van de komma

- Zelfstandige naamwoorden 

- Onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd

Hoe zat het ook al weer?

We gaan oefenen met het vinden van het zelfstandig naamwoord.

Klik het goede antwoord aan. 

Ik heb een magneet in mijn kleding genaaid.

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?

1. magneet
2. genaaid
3. magneet en kleding
4. magneet en genaaid

Ik ben jeugdkampioen van Flevoland.

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?

1. Flevoland
2. ik
3. jeugdkampioen, ik en Flevoland
4. Flevoland en jeugdkampioen

Piet heeft een zwaard uit de Middeleeuwen

Wat is in deze zin een zelfstandig naamwoord?

1. Piet, zwaard en Middeleeuwen
2. zwaar en Middeleeuwen
3. Piet en Middeleeuwen
4. Piet en zwaard

Hoe zat het ook al weer?

We gaan oefenen met het verdelen van zinnen in zinsdelen.

Klik het goede antwoord aan. 

Ik heb een smaragd gevonden op straat.

Hoe is bovenstaande zin goed in zinsdelen verdeeld?

1. Ik heb / een / smaragd / gevonden op straat
2. Ik / heb / een / smaragd / gevonden / op straat
3. Ik / heb / een smaragd / gevonden / op straat
4. Ik / heb / een smaragd / gevonden op / straat

Je mag hem gratis hebben!

Hoe is bovenstaande zin goed in zinsdelen verdeeld?

1. Je mag / hem / gratis / hebben!
2. Je/mag/hem/gratis/hebben
3. Je/mag/hem/gratis hebben
4. Je/mag/hem gratis hebben

De groene smaragd is stiekem een groene taart.

Hoe is bovenstaande zin goed in zinsdelen verdeeld?

1. De groene smaragd / is / stiekem / een groene taart
2. De / groene / smaragd / is / stiekem / een / groene / taart
3. De groene / smaragd / is / stiekeme / een groene / taart
4. De groene smaragd / is / stiekem een groene taart.

Hoe zat het ook al weer?

We gaan oefenen met het gebruik van de komma.

Typ de zin over en zet de komma op de juiste plek. 

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Jongens ik wil wel graag op de hoogte blijven!

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Nu ik in bed lig kan ik wel wat plannen.

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Ik wil graag naar de Efteling de Waarbeek of het Dolfinarium.

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Als we daar naartoe willen moeten we het reserveren.

Zet de komma op de goede plaats in de zin:

Elise wil jij dit voor ons gaan regelen?

Hoe zat het ook al weer?

We gaan oefenen met de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden.

Klik het goede antwoord aan. 

Hein mag nog een keer in de kist kijken.

Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd?

1. Mocht
2. keken
3. mag
4. kijken

Wat zal de meester daar van zeggen?

Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd?

1. zou
2. zal
3. zeggen
4. zeiden

Wij zijn naar een wedstrijd gaan kijken.

Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd?

1. is
2. keken
3. waren
4. ben