Sociaalzekerheidsrecht - herhaling week 5 tot en met 8 OUD

Herhaling ivm toets
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SociaalzekerheidsrechtMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling ivm toets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stof:
  • Zorgverzekeringswet
  • Wet langdurige zorg
  • Wet maatschappelijke ondersteuning
  • Werkloosheidswet
  • Wet uitbreiding loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 
  • Ziektewet

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat je polis van de zorgverzekering?
A
Je moet overal zelf een keuze in maken
B
Altijd uit een basisverzekering en een aanvullende verzekering
C
Altijd uit een basisverzekering, aanvullend alleen als je daarvoor in aanmerking komt
D
Altijd uit een basisverzekering, aanvullend alleen als je daarvoor gekozen hebt

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaronder valt de Wlz?
A
Volksverzekering
B
Werknemersverzekering
C
Sociale voorziening
D
Burgerlijk wetboek

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
De eigen bijdrage voor de wlz is inkomensonafhankelijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Wet maatschappelijke ondersteuning is een:
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering
C
sociale voorziening

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We hebben twee wetten besproken op basis waarvan iemand zorg kan krijgen: de Wlz en de Wmo.

Noem 3 verschillen.

Slide 7 - Open vraag

Voor de Wlz is een indicatie nodig van het CIZ, voor de Wmo niet.
De Wlz wordt uitgevoerd door zorgkantoren, de Wmo door gemeenten.
De Wlz is er voor mensen die 24 uur per dag zorg of toezicht nodig hebben, de Wmo voor mensen die met passende ondersteuning langer thuis kunnen wonen.
Werkloosheidswet
  • Kring van verzekerden
  • Werkloos
  • Referte-eis

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt de referte-eis in als het gaat om je recht op een ww-uitkering?

Slide 9 - Open vraag

Wekeneis = in de 36 kalenderweken voorafgaand aan werkloosheid moet je minimaal 26 kalenderweken als werknemer hebben gewerkt.
Voldaan? Minimaal 3 maanden recht op uitkering (2x 75%, 3 e.v. 70%)

Jareneis = in de 5 jaren voorafgaand aan werkloosheid minimaal 4 jaar over 52 dagen/208 uur loon ontvangen.
Voldaan? Maximaal 24 maanden recht op uitkering.
Hoelang daadwerkelijk hangt af van je arbeidsverleden
Hoe bereken je het arbeidsverleden?

Slide 10 - Open vraag

  • je telt het fictieve arbeidsverleden op bij je feitelijke arbeidsverleden
  • alleen een fictief arbeidsverleden als je 18 werd vóór 1998 = krijg je cadeau
  • feitelijke arbeidsverleden zijn alle jaren waarin je hebt gewerkt nà 1998 TOT het jaar waarin je werkloos werd
Tim heeft een arbeidsverleden van 13 jaar. Dit heeft hij opgebouwd sinds 2008.

Hoe lang heeft Tim recht op een ww-uitkering?
A
8 maanden
B
9 maanden
C
10 maanden
D
anders

Slide 11 - Quizvraag

arbeidsverleden van 13 jaar = meer dan 11 jaar

overgangsrecht is van toepassing:
  • tot en met 2015 = ieder jaar geeft recht op 1 maand uitkering
  • vanaf 2016 = ieder jaar geeft recht op 0,5 maand uitkering
  • 2008 tot en met 2015 = 8*1 maand= 8 maanden
  • 2016 tot en met 2020 =5*0,5 = 2,5 maand
  • 8 +2,5 = 10,5 maand ww-uitkering
Marit heeft een arbeidsovereenkomst van 18 maanden. Na 7 maanden wordt zij ziek.
Hoelang moet haar werkgever haar loon doorbetalen?
A
104 weken
B
11 maanden
C
18 maanden
D
24 maanden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke voorwaarden moet je voldoen om in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van de ziektewet?

Slide 13 - Open vraag

  • kring van verzekerden
  • ziekte/gebrek
  • geen werkgever
  • niet langer dan 104 al ziek zijn geweest