- Teken een strip van minimaal 6 vlakken over (kies 1 van de 4 onderwerpen):
- Vakantie (hoofdstuk 1, blz.52 voor C & G)
- Familie (hoofdstuk 2, blz. 90, C)
- Een kamer (hoofdstuk 2, blz.90, G)
- Winkelen (hoofdstuk 3, blz 130., C & G)
- Gebruik de phrases clés (blz.52,90 & 130)
- Gebruik de woordjes (blz.50-51, blz.88-89, blz.128-129)
- Gebruik de Grammatica-onderdelen:
- passé composé (blz.53)
-bezittelijk voornaamwoord (blz.53)
- bijvoeglijk naamwoord (blz.91)
-présent (blz.91)
- aanwijzend voornaamwoord (blz.131)
-pouvoir & vouloir (blz.131)