BB Unit 1 Listening les 3

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Ik weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Ik ken de pers. en bez. voornaamwoorden in het Engels
Ik maak opdrachten die horen bij de pers. en bez. vnw
Herhaling persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Engels
vrijdag 10-9
Klassikaal opdracht 4 maken
Bladzijde 14 en 15, opdracht 7, 8, 9, 10, 11
Klaar? Woordjes leren Lesson 2 op bladzijde 40 in de Study Box
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Ik weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Ik ken de pers. en bez. voornaamwoorden in het Engels
Ik maak opdrachten die horen bij de pers. en bez. vnw
Herhaling persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Engels
vrijdag 10-9
Klassikaal opdracht 4 maken
Bladzijde 14 en 15, opdracht 7, 8, 9, 10, 11
Klaar? Woordjes leren Lesson 2 op bladzijde 40 in de Study Box

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les

Wat hebben we gedaan?

Wat was moeilijk?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Ik weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
  2. Ik ken de pers. en bez. voornaamwoorden in het Engels
  3. Ik maak opdrachten die horen bij de pers. en bez. vnw

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
Persoonlijke voornaamwoorden gebruik je om een persoon mee aan te duiden: 
He is my best friend, I am your sister.

Bezittelijke voornaamwoorden gebruik je om een bezit mee aan te duiden:
It is my book, that is your bike

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vragen?

Slide 7 - Tekstslide

Klassikaal
Opdracht 4 op bladzijde 13

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag

Bladzijde 14 
Afmaken: 
Opdracht 7, 8, 9, 10, 11
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Hebben we alle doelen behaald?

  1. Ik weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
  2. Ik ken de pers. en bez. voornaamwoorden in het Engels
  3. Ik maak opdrachten die horen bij de pers. en bez. vnw

Slide 11 - Tekstslide