1h3 29/3 zke - zelfstandig

le 30mars - 1V/H - 
C
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

le 30mars - 1V/H - 
C

Slide 1 - Tekstslide

Le plan de cours: leçon 1

GRAMMAIRE II bijv. nw
  Maken¨ 16A ¨ 
GRAMMAIRE LEXICALE Vraagwoorden ¨

les devoirs: A5 leren 
maken 16 B,C,D

Le plan de cours: Leçon 2

Overhoren  A1 t/m A4
 Maken ex 17  , ex. 19 



Les devoirs: 
maken ex. 20 , ex. 21 
Leren : A5,A6



Slide 2 - Tekstslide

Le planning
Deze les
-  bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
- uitleg bijvoeglijk naamwoord, deel 2

Lesdoel: ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord in het Frans is en hoe ik deze moet aanpassen aan de vorm.


I




Chapitre 5 is boek B

Slide 3 - Tekstslide

Ff checken...
 het bijvoeglijk naamwoord

Hoe zat het ook alweer?
+ quizvragen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide



La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 14 - Quizvraag



Les voitures (v) sont (groen).
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide



L'actrice est (mooi).
A
beaux
B
belles
C
belle
D
beau

Slide 17 - Quizvraag



Les sacs (m) sont (nieuw).
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 18 - Quizvraag



Mon grand-père est (oud).
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 19 - Quizvraag

En nu... regelmatig en onregelmatig door elkaar

Test jezelf!

Slide 20 - Tekstslide



Les chats (m) sont (rood).
A
rouge
B
rouges
C
rougee
D
rougees

Slide 21 - Quizvraag



Olivier et Marc sont (frans).
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises

Slide 22 - Quizvraag

Les maisons sont... (nieuw).

Tip: denk voor de eigenschappen aan enkelvoudsvorm: is het LE of LA maison?
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 23 - Quizvraag



Sophie est (verdrietig).
A
tristée
B
tristes
C
tristées
D
triste

Slide 24 - Quizvraag

stap 4. Au travail !

1. Fais ex. 30 t/m 34 + Slim stampen bron H minstens 70%
2. Apprends voca H

Dit is huiswerk voor woensdag.

Slide 25 - Tekstslide

Check lesdoelen

Slide 26 - Tekstslide



Ik weet wat het bijvoeglijk naamwoord
is in het Nederlands en in het Frans.
A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 27 - Quizvraag


Ik weet hoe ik het bijvoeglijk naamwoord moet aanpassen naar het zelfstandig naamwoord in het Frans.

A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 28 - Quizvraag

Les devoirs pour mercredi 31/3
Wat goed dat je tot hier bent gekomen met de les! Merci voor het doornemen van de LessonUp, super gedaan! :) 


Huiswerk is:
Fais ex. 30 t/m 34 + Slim stampen bron H minstens 70%
Apprends voca H


Slide 29 - Tekstslide