ZM2.fa2 - WEEK 20 - les 1-2 hemelvaart

Bonjour :-)
Pak jouw map/ schrift en pen/ potlood


Eerst aan de slag met de vocabulaire.
Boek B bladzijde

 


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour :-)
Pak jouw map/ schrift en pen/ potlood


Eerst aan de slag met de vocabulaire.
Boek B bladzijde

 


Slide 1 - Tekstslide

Wat ken ik al / kan ik al?
Hoofdstuk 5/ Boek B

1    grammatica D (de ontkenning).
2    vocabulaire A/ B.
3    phrases (zinnen) 1 t/m 8.








Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van deze week
Hoofdstuk 5/ Boek B

1    Hoe leer ik de grammatica H (vraagzinnen maken)?
2   Hoe leer ik de vocabulaire E, weet je het nog?
3   Hoe leer ik de phrases (zinnen) 9 t/m 13, weet je het nog?








Slide 3 - Tekstslide

Instructie leerdoel 1
Uitleg grammatica H (vraagzinnen maken).
Hierna aantekeningen maken.











Slide 4 - Tekstslide

vragen leerdoel 1

Slide 5 - Tekstslide

Toepassen/ Leren leerdoel 1
HUISWERK
Lees en maak in je boek B:
* Bladzijde 36/37 - 30b/c/d
* Bladzijde 37/38 - 31a/b/c/d










Slide 6 - Tekstslide

Instructie leerdoel 3
Ga naar je boek - Hoofdstuk 5 vocabulaire E - bladzijde 41/ Boek B
- Noteer vijf keer ABC - inclusief een witregel - onder elkaar in je klapper.










Slide 7 - Tekstslide

Toepassen/ Leren leerdoel 2
Vocabulaire groeperen - bladzijde 41 E - boek B
1 le / l'    m
2 la / l'    v                     
3 les        mv
4 werkwoord
5 bijvoeglijk naamwoord
6 rest










Slide 8 - Tekstslide

Denkstap/ Leren leerdoel 3.10
Noteer zin 10 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Nee, ik sport niet.
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
       uit je hoofd.

Als je zin 10 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1  t/m zin 9.









Slide 9 - Tekstslide

Denkstap/ Leren leerdoel 3.9
Noteer zin 9 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Sport jij?
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin - soms met spieken/ zonder te schrijven -
       uit je hoofd.


Als je zin 9 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 8.








Slide 10 - Tekstslide

Denkstap/ Leren leerdoel 3.11
Noteer zin 11 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Ja, ik voetbal.
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
        uit je hoofd.

Als je zin 11 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 10.














Slide 11 - Tekstslide

Denkstap/ Leren leerdoel 3.12
Noteer zin 12 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Voetbal je vaak?
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
       uit je hoofd.

Als je zin 12 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 11.














Slide 12 - Tekstslide

Denkstap/ Leren leerdoel 3.13
Noteer zin 13 in het Nederlands, bij E in je schrift.

A    Drie keer per week.
B    Hier denk je in de Franse zinsconstructie: zonder te schrijven.
C    Hier leer je de Franse zin (soms met spieken/ zonder te schrijven)
       uit je hoofd.

Als je zin 13 uit je hoofd kent, dan herhaal je zin 1 t/m zin 12.














Slide 13 - Tekstslide

Toepassen leerdoel 3
Nu je boek dicht en niet meer spieken ;-)

Vul met potlood aan bij B en C, in je map, 
B
C
- Daarna bekijk je de lettergrepen op fouten met behulp van je boek.
- Gum je fouten weg en verbeter ze met pen.
- Leer en herhaal op deze manier de zinnen. 






Slide 14 - Tekstslide

Corrigé leerdoel 3.9/10/11
A     Sport jij?
B      Jij   doet   aan   sport.
C      Tu   fais     du     sport?

A       Nee, ik sport niet.
B       Nee,    ik    niet    doe    niet   -       sport.
C      Non,     je    ne      fais     pas   de   sport.

A       Ja, ik voetbal.
B       Ja,     ik    doe     aan      voetbal.
C      Oui,    je   fais       du       foot.






Slide 15 - Tekstslide

Corrigé leerdoel 3.12/13
A      Voetbal je vaak?
B      Jij     doet    vaak           aan       voetbal.
C      Tu     fais      souvent   du          foot.

A      Drie keer per week.
B      Drie     keer    per     week.
C      Trois    fois     par     semaine.







Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen van deze week behaald?
- Begrijp je grammatica H en kun je deze toepassen?
   Heb je grammatica D herhaald?
   Noteer zo nodig vragen voor de volgende les, voor je docent.

- Ken je vocabulaire E helemaal?
   Heb je vocabulaire A/ B herhaald?

- Begrijp en ken je zin 9 t/m 13 (phrases) helemaal?
   Heb je zin 1 t/m 8 herhaald?
   Vraag hulp aan je docent als dit (nog) niet het geval is.
                                                                         Bonne journée :-)


Slide 17 - Tekstslide