M&m 17-3-25

Mens en maatschappij 17-3-25
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Mens en maatschappij 17-3-25

Slide 1 - Tekstslide

Wat was het belangrijkste gevolg van het Verdrag van Versailles voor Duitsland?
A
Duitsland kreeg nieuwe gebieden toegewezen.
B
Duitsland werd een wereldmacht.
C
Duitsland moest schadevergoedingen betalen en had een klein leger.
D
Duitsland kreeg steun van de geallieerden om te herstellen.

Slide 2 - Quizvraag

Waarom namen veel mensen in de VS in de jaren 1920 spullen op krediet?
A
Ze verdienden zoveel geld dat lenen niet nodig was.
B
De economie ging achteruit, en ze hadden weinig geld.
C
Ze wilden luxe spullen kopen, ook als ze daar zelf geen geld voor hadden.
D
De overheid verplichtte hen om geld te lenen bij de bank.

Slide 3 - Quizvraag

Wat was een belangrijke oorzaak van de economische wereldcrisis in 1929?
A
Mensen kochten minder spullen, waardoor bedrijven minder gingen produceren.
B
De banken gaven geen leningen meer uit.
C
De overheid stopte met het bouwen van wegen en spoorwegen.
D
De Eerste Wereldoorlog begon opnieuw.

Slide 4 - Quizvraag

Wat was een kenmerk van het fascisme in Italië onder Mussolini?
A
Iedereen mocht vrij zijn mening geven.
B
Het fascisme stond geweld en nationalisme toe.
C
Mussolini gaf veel macht aan het parlement.
D
Italië bleef een democratisch land.

Slide 5 - Quizvraag

Wat deed Hitler direct na zijn verkiezingswinst in 1933?
A
Hij voerde het nationaalsocialisme in en schafte de democratie af.
B
Hij maakte van Duitsland een communistisch land.
C
Hij gaf de Joden meer rechten en vrijheid.
D
Hij sloot een vredesverdrag met Italië.

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens de economische crisis van 1929 steeg de werkgelegenheid omdat bedrijven juist méér gingen produceren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Duitsland de schuld en moest het hoge schadevergoedingen betalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Hitler en Mussolini waren beiden voorstanders van democratie en vrije meningsuiting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

In Nederland hielp de overheid werklozen tijdens de crisis door ze een uitkering te geven of ze te laten werken aan grote projecten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Mussolini wilde een totalitaire samenleving waarin de overheid alle macht had.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Waarom voelden veel Duitsers zich vernederd na de Eerste Wereldoorlog?

Slide 12 - Open vraag

Wat zijn twee kenmerken van het nationaalsocialisme onder Hitler?

Slide 13 - Open vraag

Noem een maatregel die Nederland nam om werklozen te helpen tijdens de economische crisis.

Slide 14 - Open vraag

Leg uit waarom de economische crisis van 1929 ook Europa trof.

Slide 15 - Open vraag

Wat wilde Mussolini bereiken met zijn droom van een groot Italiaans rijk?

Slide 16 - Open vraag

Sleep de juiste beschrijving naar de juiste gebeurtenis of ideologie.
Economische wereldcrisis 
Fascisme in Italië
Nationaalsocialisme in Duitsland
De crisis verspreidde zich van de VS naar Europa door de afname van de productie en consumptie.
Mussolini maakte van Italië een totalitaire staat waar de overheid alles te zeggen had en geweld werd verheerlijkt.
Hitler beloofde werk door grootschalige infrastructurele projecten en schaftte de democratie af in 1933.

Slide 17 - Sleepvraag

Mussolini (Italië)
Hitler (Duitsland)
Stalin (Sovjet-Unie)
Droomde van een groot Italiaans rijk en maakte van Italië een fascistische dictatuur
Voerde een nationaalsocialistische dictatuur en was verantwoordelijk voor de opkomst van het antisemitisme en racisme
Werd een communistische leider die de controle over de economie en samenleving centraliseerde door middel van dwangarbeid en zuiveringen

Slide 18 - Sleepvraag

Verdrag van Versailles
Economische crisis van 1929 
De opkomst van Hitler
Hitler beloofde de Duitse economie te herstellen en creëerde een dictatuur die het land onder controle had.
Leidde tot nationale vernedering in Duitsland en voedde onvrede over de gevolgen van de oorlog.
De productie en het consumentenvertrouwen daalden, wat leidde tot wereldwijde werkloosheid en armoede.

Slide 19 - Sleepvraag