3.2 Welvaart, Crisis en Dreiging (deel 2)

3.2 Welvaart, crisis en dreiging
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2 Welvaart, crisis en dreiging

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
nationalisme
B
bondgenootschappen
C
religie
D
wapenwedloop

Slide 2 - Quizvraag

In de Eerste Wereldoorlog werd er gevochten met...
A
zwaarden en paarden
B
gas, zwaarden en paarden
C
gas, mitrailleurs, bommen, tanks
D
Tanks, auto's, atoomwapens en mitrailleurs

Slide 3 - Quizvraag

Wie vocht tegen wie in de eerste wereldoorlog?
A
De Centralen tegen de Geallieerden
B
Frankrijk tegen Duitsland
C
De communisten tegen de Nazi's
D
De VS tegen Europa

Slide 4 - Quizvraag

Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog Welke hoort er niet bij?
A
Groeiend Nationalisme
B
Militarisme
C
Wapenwedloop
D
Propaganda

Slide 5 - Quizvraag

Geallieerden
Centralen
Duitsland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Verenigd-Koninkrijk
Rusland

Slide 6 - Sleepvraag

De eerste wereldoorlog was van... tot...
A
1914-1917
B
1940-1945
C
1914-1918
D
1914-1919

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de beste woorden om de Eerste Wereldoorlog te beschrijven?
A
Loopgraven, nieuwe wapens, veel doden .
B
Vliegtuigen, Tanks, Gifgas.
C
Trein en auto, maar ook postduif en paard,
D
Nieuwe wapens, veel land veroverd, veel doden.

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent neutraal
A
je leger op sterke maken.
B
je bent onpartijdig.
C
je bent tegen smokkelen.
D
Je vangt vluchtelingen op.

Slide 9 - Quizvraag

Wie begon de Eerste Wereldoorlog?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Engeland
D
Sovjet-Unie

Slide 10 - Quizvraag

Bij de Vrede van Versailles...
A
Kreeg Duitsland de schuld van WO I
B
Raakte Duitsland veel land kwijt
C
Mocht Duitsland nog een klein leger hebben
D
Alle drie de vorige antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quizvraag

De Vrede van Versailles maakte in 1914 een einde aan de Eerste Wereldoorlog.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

In welk jaar werd de Vrede van Versailles getekend?
A
1914
B
1917
C
1919
D
1920

Slide 13 - Quizvraag

Verdrag van Versailles
Duitsland mag geen groot leger meer hebben. 
Duitsland moet een enorme schadevergoeding betalen.
Duitsland raakt haar kolonies kwijt. 
Duitsland wordt kleiner, hieruit is Polen ontstaan. 

Slide 14 - Tekstslide

Hitlers grote voorbeeld
In 1922 greep Benito Mussolini met geweld de macht in Italië. Hij was een dictator (= iemand met alle macht). Volgens hem kon één sterke leider, Italië een groot en machtig land maken (= facisme). 

Hitler wilde dit ook!

Slide 15 - Tekstslide

Aan het eind van de les:
  • Weet je hoe Italië een dictatuur werd
  • Kun je uitleggen hoe het ging met de economie in de jaren 1930
  • Kun je beschrijven hoe Duitsland een totalitaire dictatuur werd.

Slide 16 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De Wereldcrisis
In 1929 Amerika ontstaat er een crisis omdat veel mensen minder geld leenden en niet meer terug kunnen betalen.

Gevolgen:
  • Bedrijven gingen minder produceren
  • Personeel werd ontslagen 

De crisis is ook voelbaar in Europa...

Slide 19 - Tekstslide

Gevolgen wereldcrisis:

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat is niet een kenmerk van het Fascisme?
A
Het is niet democratisch
B
Iedereen is gelijk
C
Verheerlijken geweld
D
Het is nationalistisch

Slide 24 - Quizvraag

Aan het werk!
Lezen: blauwe stukjes in je boek van 3.2
Maken: de opdrachten  1 t/m 7.

Klaar? Ander vak, herhaling, verdieping, oefentoets
Of speel:


timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Gevolgen wereldcrisis:

Slide 26 - Tekstslide

Dictatuur in Duitsland
In Duitsland was er ook crisis. Hitler werd erg populair.

Nationaalsocialisme (Nazi's)
  • Een sterk Duitsland maken
  • Einde van de straf uit WOI
  • Een gezond 'Arisch' ras
  • Maatregelen tegen de joden

In 1933 grijpt Hitler de macht:
het land werd een totalitaire dictatuur.
'Führer' (leider) was de titel die Hitler aannam. Hij werd dictator van Duitsland.

Slide 27 - Tekstslide

Nationaalsocialisme en de economie
Kenmerken van nationaalsocialisme
  • gewelddadig
  • tegen de democratie
  • nationalistisch
  • racistisch, vooral tegen de Joden

Hitler laat de Duitse economie weer opknappen:
  • Snelwegen
  • Bruggen
  • Leger
Hitler leende grote bedragen geld van banken.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Adolf Hitler
Geboren in Oostenrijk-Hongarije
  • Gewelddadige vader
  • Mislukte kunstenaar

Invloed van de Eerste Wereldoorlog:
  • Duitsland is ''verraden''
  • Mein Kampf

Hitlers Duitsland:
  • Arisch en Jodenvrij
  • Groot en machtig
De Swastika (hakenkruis) werd gezien als een symbool wat door de vroegere Ariërs werd gebruikt.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Wat was het grote verschil tussen het nationaalsocialisme van Hitler en het fascisme van Mussolini?
A
Het nationaalsocialisme was gewelddadig, het fascisme niet
B
Het nationaalsocialisme was nationalistisch, het fascisme niet.
C
Het nationaalsocialisme was niet democratisch, het fascisme wel
D
Het nationaalsocialisme was racistisch, het fascisme niet

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Aan het werk!
Lezen: blauwe stukjes in je boek van 3.2
Maken: de opdrachten  1 t/m 7.

Klaar? Ander vak, herhaling, verdieping, oefentoets
Of speel:


timer
15:00

Slide 36 - Tekstslide

Hoe werd Italië een totalitaire dictatuur?
In Italië was ontevredenheid over de parlementaire democratie. Waarom?
  • Volgens veel Italianen werd er veel overlegd, maar weinig gedaan.

In 1924 werd Mussolini regerings-leider.
Welke ideologie had hij?
  • er was geen plaats voor democratie
  • Italië werd een staat met één sterke leider:
      een dictatuur


Blz. 100

Slide 37 - Tekstslide

Hoe werd Italië een totalitaire dictatuur?
Wat zijn de kenmerken van het fascisme van Mussolini?
  • niemand mocht een afwijkende mening
      hebben
  • Italië werd een totalitaire samenleving
      waarin de overheid alles bepaalde geweld
      werd verheerlijkt
  • nationalisme was erg belangrijk dromen
      van een groot Italiaans rijk

Blz. 100

Slide 38 - Tekstslide

Hoe ging het met de economie in de jaren '30?
In 1929 namen veel mensen in de VS ineens minder krediet en kochten minder. Wat waren de gevolgen?
  • bedrijven gingen minder produceren >
  • personeel werd ontslagen >
  • mensen kregen minder geld om luxe producten te kopen >
  • productie liep daardoor verder terug >
  • nog meer fabrieken moesten personeel ontslaan >
  • er ontstond een crisis >
  • de crisis sloeg over naar Europa >
  • veel werkloosheid >
  • overheid gaf uitkeringen en werk voor laag loon

Blz. 101

Slide 39 - Tekstslide

Hoe ging het met de economie in de jaren '30?
Waardoor werd de ideologie van Hitler, het nationaalsocialisme, erg populair?
  • er was veel onvrede door de economische
      wereldcrisis
  • veel boosheid over het Verdrag van
      Versailles
  • de schadevergoedingen kostten veel geld

Hoe werden de aanhangers van het nationaalsocialisme genoemd?

  • nazi’s

Blz. 102

Slide 40 - Tekstslide

Hoe ging het met de economie in de jaren '30?
Wat waren de kenmerken van het nationaalsocialisme?
  • gewelddadig
  • tegen de democratie
  • nationalistisch
  • racistisch, vooral tegen de Joden

Vanaf 1933 was Duitsland een totalitaire dictatuur.

Hitler zorgde voor werk door wegen en spoorwegen te laten aanleggen. Welke bedoeling had hij hiermee?
  • De wegen en spoorwegen waren nodig om zijn leger snel te kunnen verplaatsen als dat nodig was.


Blz. 102

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Gebruik blz. 90.
Wat betekent nationalisme?

Slide 44 - Open vraag

Gebruik blz. 98.
Welke drie dingen werden afgesproken in het verdrag van Versailles?

Slide 45 - Open vraag

Gebruik blz. 98 en de afbeelding hiernaast. Beschrijf hoe het ging met de economie in de jaren 20.

Slide 46 - Open vraag

Gebruik blz. 100.
Noem drie kenmerken van het fascisme onder Mussolini.

Slide 47 - Open vraag