Basisstof 3: De organen voor vertering

Thema 2
Basisstof 3: De organen voor vertering
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2
Basisstof 3: De organen voor vertering

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Leerdoelen
  • Herhaling
  • Uitleg Basisstof 3: De organen voor vertering
  • Aan het werk
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • De functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen
  • De verteringssappen noemen met hun functies

Slide 3 - Tekstslide

Scheurbuik is de benaming voor een ziekte ten gevolge van een langdurig ... tekort zoals dat in vroeger eeuwen op zeilschepen op de grote vaart veel voorkwam. Onbehandelde scheurbuik is op lange termijn dodelijk, maar de behandeling is eenvoudig: ... innemen. Dit zit o.a. veel in citrusvruchten.
Welke stof moet er op de puntjes worden ingevuld?
A
Vitamine A
B
Vitamine C
C
Koolhydraten
D
Vetten

Slide 4 - Quizvraag

Welk mineraal is belangrijk voor de aanmaak van rode bloedcellen?

Slide 5 - Open vraag

Hoe heten stoffen die scheikundige reacties in je lichaam versnellen?

Slide 6 - Open vraag

Welke stoffen moeten verteerd worden?
Niet verteerd
Wel verteerd
Eiwitten
Vetten
Vitaminen
Mineralen
Koolhydraten
Water

Slide 7 - Sleepvraag

Speeksel
  • De vertering van voedsel begint in de mondholte.
  • Er komt speeksel bij je voedsel 

Slide 8 - Tekstslide

Speeksel
  • De vertering van voedsel begint in de mondholte.
  • Er komt speeksel bij je voedsel 
Speeksel bestaat uit water, slijm en een enzym (amylase) voor de vertering van zetmeel.

Slide 9 - Tekstslide

Slokdarm
  • Voedsel wordt met de tong naar de slokdarm geduwd.
  • Via de slokdarm gaat het voedsel naar de maag.
  • De huig sluit de neusholte af bij het slikken.
  • De strotklep sluit de luchtpijp af bij het slikken.

Slide 10 - Tekstslide

Maag
  • In de maagwand zitten kring- en lengtespieren
  • Ook in je maag vindt dus darmperistaltiek plaats
  • Je maag is vrijwel altijd in beweging
  • In de maagwand zitten maagsapklieren die maagsap produceren.

Slide 11 - Tekstslide

Maag
  • In de maagwand zitten kring- en lengtespieren
  • Ook in je maag vindt dus darmperistaltiek plaats
  • Je maag is vrijwel altijd in beweging
  • In de maagwand zitten maagsapklieren die maagsap produceren.
Maagsap bestaat uit water, zoutzuur en een enzym (pepsine) voor de vertering van eiwitten

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Maag
  • In de maagwand zitten kring- en lengtespieren
  • Ook in je maag vindt dus darmperistaltiek plaats
  • Je maag is vrijwel altijd in beweging
  • In de maagwand zitten maagsapklieren die maagsap produceren.
  • Het maagportier laat kleine hoeveelheden voedsel door naar de twaalfvingerige darm.

Slide 14 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas, alvleesklier
  • Vanuit de maag komt voedsel in de twaalfvingerige darm
  • Hier komen gal en alvleessap bij het voedsel.

Slide 15 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas, alvleesklier
  • Vanuit de maag komt voedsel in de twaalfvingerige darm
  • Hier komen gal en alvleessap bij het voedsel.
Gal wordt gemaakt in de lever en opgeslagen in de galblaas.
Gal emulgeert vetten.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas, alvleesklier
  • Vanuit de maag komt voedsel in de twaalfvingerige darm
  • Hier komen gal en alvleessap bij het voedsel.
Alvleessap bevat verschillende enzymen (trypsine, lipase, amylase) voor de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten.

Slide 18 - Tekstslide

Mies zegt: Gal wordt gemaakt in de galblaas
Marit zegt: De enzymen uit de alvleesklier helpen bij de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten
Wie heeft er gelijk?
A
Bieden hebben gelijk
B
Mies heeft gelijk
C
Marit heeft gelijk
D
Beiden hebben ongelijk

Slide 19 - Quizvraag

Donny zegt: Gal is een enzym
Ben zegt: Gal verteert vetten
Wie heeft/wie hebben gelijk?
A
Beiden hebben gelijk
B
Donny heeft gelijk
C
Ben heeft gelijk
D
Beiden hebben ongelijk

Slide 20 - Quizvraag

Dunne darm
  • In de dunne darm wordt darmsap gemaakt.

Slide 21 - Tekstslide

Dunne darm
  • In de dunne darm wordt darmsap gemaakt.
Darmsap bevat enzymen die de vertering van eiwitten en koolhydraten afmaken (peptidasen, isomaltase, maltase, sacharase, lactase en nucleotidasen)

Slide 22 - Tekstslide

Dunne darm
  • In de dunne darm wordt darmsap gemaakt.
  • Het water met de voedingsstoffen en verteringsproducten wordt opgenomen in het bloed.
  • De wand van de dunne darm bestaat uit darmplooien met daarop darmvlokken

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Blinde darm en dikke darm
  • De dunne darm komt uit in de dikke darm.
  • Hier vlakbij ligt de blinde darm met daaraan de appendix

Slide 25 - Tekstslide

Blinde darm en dikke darm
  • De dunne darm komt uit in de dikke darm.
  • Hier vlakbij ligt de blinde darm met daaraan de appendix
Als je een "blinde darmontsteking" hebt, dan is je appendix ontstoken. Niet je blinde darm zelf.

Slide 26 - Tekstslide

Blinde darm en dikke darm
  • De dunne darm komt uit in de dikke darm.
  • Hier vlakbij ligt de blinde darm met daaraan de appendix
  • In de dikke darm wordt water opnieuw opgenomen en de de voedselbrij ingedikt.
  • Werkt je dikke darm niet goed? Dan heb je diarree.

Slide 27 - Tekstslide

Endeldarm
  • De ingedikte, onverteerde voedselresten komen uiteindelijk uit in de endeldarm
  • Hier worden ze tijdelijk opgeslagen tot de anus zich ontspant en de endeldarm wordt geleegd (poepen).

Slide 28 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Wat: Maak de opdrachten van basisstof 3
  • Hoe: Met je buur, fluisteren
  • Tijd: 15 minuten
  • Hulp: Steek je vinger op
  • Klaar: Kijk je antwoorden na en verbeter deze, basisstof 4 lezen
  • Uitkomst: Basisstof 1 t/m 3 van thema 2 af

Slide 29 - Tekstslide