B3: De organen voor vertering WTS

Thema 2
Basisstof 3: 
De organen voor vertering

Boek blz 111
Vul het schema in tijdens de uitleg!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2
Basisstof 3: 
De organen voor vertering

Boek blz 111
Vul het schema in tijdens de uitleg!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • De functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen
  • De verteringssappen noemen met hun functies

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het doel van verteren?
A
Voedingsmiddelen klein maken.
B
Voedingsstoffen vermalen.
C
Voedingsstoffen zo klein maken dat ze door de darmwand kunnen.
D
Voedingsmiddelen omzetten tot ontlasting

Slide 3 - Quizvraag

Welke stoffen moeten verteerd worden?
Niet verteerd
Wel verteerd
Eiwitten
Vetten
Vitaminen
Mineralen
Koolhydraten
Water

Slide 4 - Sleepvraag

Vertering kan gezien worden als een mechanisch en een chemisch proces. Wat valt onder mechanische vertering?
A
alvleessap
B
dunne darm
C
speeksel
D
gebit

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met
chemische vertering?
A
vertering door een machine
B
enzymen uit verteringssappen die hun werk doen
C
kauwen
D
opname van stoffen in het bloed

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Mechanische vertering
Mechanische vertering bestaat uit het kneden, kauwen en mengen van het voedsel door gebit en spieren.

Mond: Met je gebit kauw je voedsel fijn. Daardoor kan het voedsel beter met het speeksel vermengd worden. Je tong zorgt dat het voedsel mengt met speeksel.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Speeksel
  • De vertering van voedsel begint in de mondholte.
  • Er komt speeksel bij je voedsel 
Speeksel bestaat uit water, slijm en een enzym (amylase) voor de vertering van zetmeel.

Slide 10 - Tekstslide

Keelholte
Inademen en eten via zelfde plek: mond/keelholte
Huig en strotklepje voorkomen dat je je verslikt

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slokdarm
  • Voedsel wordt met de tong naar de slokdarm geduwd.
  • Via de slokdarm gaat het voedsel naar de maag.
  •  Door peristaltische bewegingen wordt het voedsel naar de maag geduwd. 

Slide 13 - Tekstslide

Maag

  • Tijdelijke opslagplaats
  •  Kneden van voedsel en mengen van voedsel met maagsap
  • In de maagwand zitten maagsapklieren die maagsap produceren.
Maagsap bestaat uit water, zoutzuur en een enzym voor de vertering van eiwitten

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maag
  •  Het zoutzuur in maagsap is voor het doden van bacteriën 
  •  Slijm in de maag beschermt de maagwand tegen het zoutzuur
  • Het maagportier laat kleine hoeveelheden voedsel door naar de twaalfvingerige darm.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas, alvleesklier
  • Vanuit de maag komt voedsel in de twaalfvingerige darm
  • Hier komen gal en alvleessap bij het voedsel.
Gal wordt gemaakt in de lever en opgeslagen in de galblaas. Gal bevat geen enzymen.
Gal emulgeert vetten.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas, alvleesklier
  • Vanuit de maag komt voedsel in de twaalfvingerige darm
  • Hier komen gal en alvleessap bij het voedsel.
Alvleessap bevat verschillende enzymen voor de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten.

Slide 21 - Tekstslide

Dunne darm
  • In de dunne darm wordt darmsap gemaakt.

Darmsap bevat enzymen die de vertering afmaken van eiwitten en koolhydraten.

Slide 22 - Tekstslide

Dunne darm

  • Het water mét de voedingsstoffen en verteringsproducten wordt opgenomen in het bloed.
  • De wand van de dunne darm bestaat uit darmplooien met daarop darmvlokken

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Blinde darm en dikke darm
  • De dunne darm komt uit in de dikke darm.
  • Hier vlakbij ligt de blinde darm met daaraan de appendix
Als je een "blinde darmontsteking" hebt, dan is je appendix ontstoken. Niet je blinde darm zelf.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Blinde darm en dikke darm

  • In de dikke darm wordt water opnieuw opgenomen en de voedselbrij ingedikt.
  • Werkt je dikke darm niet goed? Dan heb je diarree.
  • Bevat bacteriën (darmflora): deze bacteriën hebben het enzym cellulase om cellulose af te breken afkomstig vanuit de celwanden van plantaardig voedsel

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Endeldarm
  • De ingedikte, onverteerde voedselresten komen uiteindelijk uit in de endeldarm
  • Hier worden ze tijdelijk opgeslagen tot de anus zich ontspant en de endeldarm wordt geleegd (poepen).

Slide 30 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Samenvatting volledig aanvullen
  • Maak de opdrachten van basisstof 3 (zie planning)
  •  Kijk de opdrachten goed na en verbeter je fouten in je papieren boek.
  •  Klaar? test jezelf B3

Slide 31 - Tekstslide