Spaans M1E week 12: 25/26 november

Clase de español M1E semana 12 (25 y 26 de noviembre)
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Clase de español M1E semana 12 (25 y 26 de noviembre)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

información importante 1
  • no libro = no clase
  • los estudiantes están en clase con atención y respeto 
  • todos los teléfonos en el hotel 
  • las clases empiezan a las 14:00 horas (lunes) y 13:00 horas (martes) 

Slide 3 - Tekstslide

información importante 2
toets thema 2: maandag 2 december  

toets thema 3: dinsdag 17 december 

let op: het uiteindelijke cijfer is het gemiddelde van de toetsen van hoofdstuk 1,2 en 3. Er staat nu dus een 'tijdelijk' cijfer in Magister.  Toetsdata staan ook in Teams 

Slide 4 - Tekstslide

laatste 15 minuten van de les 
bijlesmoment voor studenten die vragen hebben. 

Slide 5 - Tekstslide

lesdoelen van vandaag 
  • je hebt een globaal beeld van de woorden van thema 2 
  • Je kent de vervoeging en toepassing van ESTAR
  • Je gebruikt ESTAR, HAY en SER correct 
  • Je kent de vervoeging van de werkwoorden op -ER/-IR 

Slide 6 - Tekstslide

Om op te warmen: trailer RESPIRA 
Wat?
Je kijkt de trailer van de Netflix serie 'Respira'. Schrijf op papier zo veel mogelijk Spaanse woorden die je herkent 
Hoe?
Alleen
Tijd?
5 min 
Na de trailer?
Klassikaal bespreken
Waarom? 
Oefenen luistervaardigheid/ blootstelling aan Spaanse taal 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

hay, ser en estar  ??? :(  qué??
  • zeg je in het Nederlands 'er is' of 'er zijn'?  → HAY 
  • gebruik je het werkwoord 'zijn' (ben, bent, is, zijn) en gaat het erom waar iets of iemand zich bevindt: dus locatie → ESTAR
  • gebruik je het werkwoord 'zijn' (ben, bent, is, zijn) en het gaat niet om locatie → SER   

Slide 9 - Tekstslide

even herhalen: SER en ESTAR
yo
él/ella/usted
nosotros/nosotras
vosotros/vosotras
ellos/ellas/ustedes 

Slide 10 - Tekstslide

VERTAAL (op papier) 
Er is een supermarkt.
Er zijn supermarkten.
De supermarkt is in Den Haag. 
De supermarkt is rustig.
Er zijn veel klanten.  (klant = cliente)
De klant is aardig. 
De straat is groot. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

WERKWOORDEN
Wat?
vervoeg de werkwoorden correct (zie kopie)
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
10 minuten 
Hulp?
Grammatica werkwoorden/ docent  
Eerder klaar?
Leren woorden hoofdstuk 2 

Slide 13 - Tekstslide

Brainbreak números 
Neem een nummer in je hoofd tussen de 0 en de 20. 
Je buurman/buurvrouw gaat het nummer raden door nummers op te zeggen. 
Jij  mag alleen hoger *más* of lager *menos*

Slide 14 - Tekstslide

WOORDENSCHAT 
Wat?
Ga naar de woordenlijst thema 2 (pagina 222-224) en overhoor elkaar 
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
10 minuten 
Hulp?
Docent 
Eerder klaar?
Herhalen grammatica hoofdstuk 2 

Slide 15 - Tekstslide

Om af te sluiten 
  • heb je het idee dat je de doelen voor jezelf hebt behaald (zie   eerdere slide) 
  • morgen: grammatica bijvoeglijk naamwoord, woorden hoofdstuk 2 en oefentoets  
  • feedback op de les? kom na de les even naar me toe 

Slide 16 - Tekstslide

HOLA M1E

Slide 17 - Tekstslide

información importante 
toets thema 2: maandag 2 december  

toets thema 3: dinsdag 17 december 

let op: het uiteindelijke cijfer is het gemiddelde van de toetsen van hoofdstuk 1,2 en 3. Er staat nu dus een 'tijdelijk' cijfer in Magister.  Toetsdata staan ook in Teams 

Slide 18 - Tekstslide

lesdoelen van vandaag 
  • je past de vervoeging van het bijvoeglijke naamwoord correct toe
  • je weet wat je kan leren voor de toets van hoofdstuk 2 
  • je maakt de oefentoets van hoofdstuk 2  

Slide 19 - Tekstslide

Om op te warmen: trailer 
Wat?
Je kijkt de trailer van de Netflix serie 'Madre sólo hay 2'. Schrijf op papier zo veel mogelijk Spaanse woorden die je herkent 
Hoe?
Alleen
Tijd?
5 min 
Na de trailer?
Klassikaal bespreken
Waarom? 
Oefenen luistervaardigheid/ blootstelling aan Spaanse taal 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

woorden 'Madre sólo hay 2'

Slide 22 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord: hoe zat dat ook alweer? 
Wat weten jullie nog over het bijvoeglijk naamwoord in het Spaans? 

Slide 23 - Tekstslide

In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord, in het Spaans (bijna altijd) erachter:
Het mooie huis >              La casa bonita
Het oude kasteel >                 El castillo antiguo
Het kleine museum >             El museo pequeño
De knappe man >                  El hombre guapo
De lelijke auto >            El coche feo
De moderne kerk >                    La iglesia moderna

Slide 24 - Tekstslide

Je hebt bvnw die op een -o eindigen:
deze passen zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen (mannelijk/vrouwelijk, meervoud/enkelvoud)
El mercado bonito
Los mercados bonitos
La casa bonita
Las casas bonitas

Slide 25 - Tekstslide

Es una casa ...
A
bonito
B
bonita
C
bonitos
D
bonitas

Slide 26 - Quizvraag

Son unas iglesias ...
A
antiguo
B
antigua
C
antiguos
D
antiguas

Slide 27 - Quizvraag

Es un perro ...
A
pequeño
B
pequeña
C
pequeños
D
pequeñas

Slide 28 - Quizvraag

Son unas maletas ...
A
caro
B
cara
C
caros
D
caras

Slide 29 - Quizvraag

... en je hebt bijvoeglijke naamwoorden
die niet op een -o eindigen:
interesante (interessant)
actual (actual)
fácil (makkelijk)
difícil (moeilijk)

Deze kennen alleen maar een enkelvoud- en meervoudsvorm
Eindigt het op een e? +s       Eindigt het op een medeklinker? + es

Slide 30 - Tekstslide

Son unos edificios muy ...
A
grande
B
grandes

Slide 31 - Quizvraag

Es un libro ...
A
interesante
B
interesantes

Slide 32 - Quizvraag

Es una pregunta ...
A
fácil
B
fáciles

Slide 33 - Quizvraag

Guapo/a
A
Leuk
B
Goed
C
Knap
D
Fijn

Slide 34 - Quizvraag

Antiguo/a
A
Modern
B
Oud
C
Boos
D
Gezellig

Slide 35 - Quizvraag

Difícil
A
Lekker
B
Gezellig
C
Moeilijk
D
Makkelijk

Slide 36 - Quizvraag

Qué significa:
Es un supermercado antiguo

Slide 37 - Open vraag

Qué significa:
Es un puerto bonito

Slide 38 - Open vraag

Qué significa:
Es una iglesia moderna

Slide 39 - Open vraag

Qué significa:
Es una plaza grande

Slide 40 - Open vraag

VERTALEN 
Wat?
vertaal de tekst van 2.02A (pagina 36) 
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
10 minuten 
Hulp?
Woordenlijsten boek (vanaf pagina 239)
Eerder klaar?
vertaal ook de tekst 2.01A (pagina 35)

Slide 41 - Tekstslide

Proeftoets thema 2 
Wat?
maak de proeftoets van thema 2
Hoe?
alleen
Tijd?
20 minuten 
Hulp?
buurman/buurvrouw
Eerder klaar?
vertaal de tekst 2.01A (pagina 35)

Slide 42 - Tekstslide

Wat kan je leren voor de toets? 
  • Grammatica overzicht thema 2 pagina 48-50
  • Woorden thema 2  
  • Kijk nog een keer de oefeningen van thema 2 door

Slide 43 - Tekstslide

Om af te sluiten 
  • heb je het idee dat je de lesdoelen voor jezelf hebt behaald? 
1.je past de vervoeging van de bijvoeglijke naamwoord correct toe
2.je weet wat je kan leren voor de toets van hoofdstuk 2
3.je maakt en corrigeert de oefentoets van hoofdstuk 2
  • feedback op de les? kom na de les even naar me toe 

Slide 44 - Tekstslide