Herhaling clase 2

Direcciones
1 / 40
volgende
Slide 1: Woordweb
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Direcciones

Slide 1 - Woordweb

¿Qué significa?

lejos de
A
naast
B
dichtbij
C
van
D
ver weg van

Slide 2 - Quizvraag

¿Qué significa?

Hay
A
Links van
B
Rechts van
C
Naast
D
Er is/ er zijn

Slide 3 - Quizvraag

¿Qué significa?

cerca de
A
naast
B
dichtbij
C
van
D
ver weg van

Slide 4 - Quizvraag

¿Qué significa?

Ubicación
A
Stad
B
Land
C
Plaats
D
Uber eats

Slide 5 - Quizvraag

¿Qué significa?

entre
A
onder
B
naast
C
tussen
D
ver weg van

Slide 6 - Quizvraag

¿Qué significa?

enfrente
A
naast
B
rechts van
C
plaats
D
tegenover

Slide 7 - Quizvraag

¿Qué significa?

a la derecha
A
Rechts van
B
Links van
C
Rechtdoor
D
ver weg van

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

El supermercado está ubicado ________ del banco
A
cerca
B
a la derecha
C
lejos
D
a la izquierda

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

El museo está _______ a la tienda.
A
enfrente
B
entre
C
lejos
D
a la izquierda

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Hay una escuela cerca del __________

Slide 14 - Open vraag

Schrijf kort waar je tekst over ging.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoe zeg je nummer 11 in het Spaans?
A
uno
B
trece
C
nueve
D
once

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zeg je alles goed in het Spaans?
A
¿Cómo estás?
B
¿Cuantos años tienes?
C
¿Como te llamas?
D
¿Qué tal?

Slide 22 - Quizvraag

¿Qué significa 'HERMANA'?
A
broer
B
broers
C
zus
D
zussen

Slide 23 - Quizvraag

¿Qué significa 'EMBARAZADA'?
A
broer
B
zuster
C
zwanger
D
zussen

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent 'hablas'?
A
ik praat
B
jij praat
C
hij praat
D
wij praten

Slide 25 - Quizvraag

Waar staat: Ik ben hier.
A
Estoy aquí
B
Estamos aquí
C
hay alguien aquí
D
soy aquí

Slide 26 - Quizvraag

Estar (zijn) gebruik je bij:
A
Gezondheid, nationaliteit, eigenschap
B
Gezondheid, beroep, tijd & datum
C
Gezondheid, gevoelens, zich bevinden
D
Gezondheid, nationaliteit, zich bevinden

Slide 27 - Quizvraag

Ser (zijn) gebruik je bij:
A
Nationaliteit, eigenschap, beroep
B
Nationaliteit, tijdelijke toestand, beroep
C
Nationaliteit, zich bevinden, tijd & datum
D
Nationaliteit, eigendom, gezondheid

Slide 28 - Quizvraag

'Hablamos' betekent:
A
wij praten
B
ik praat
C
jullie praten
D
hij praat

Slide 29 - Quizvraag

welk nummer is: diesiséis
A
14
B
16
C
15
D
17

Slide 30 - Quizvraag

¿Qué significa: restaurante

Slide 31 - Open vraag

¿Qué significa: hay nieve

Slide 32 - Open vraag

¿Qué significa: trabajo en un hospital?

Slide 33 - Open vraag

¿Qué significa: Estoy en la ciudad Tilburgo

Slide 34 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans: Er is een supermarkt.
A
está un supermercado
B
no hay un supermercado
C
es un supermercado
D
hay un supermercado

Slide 35 - Quizvraag

Wie zegt dit:
Me gusta mucho ir de compras
A
Ans
B
Simone
C
Conchita
D
Vivienne

Slide 36 - Quizvraag

Wie zegt dit:
Estoy embarazada
A
Ans
B
Simone
C
Conchita
D
Vivienne

Slide 37 - Quizvraag

Wie zegt dit:
Esto es mi primer (1ste) curso de español
A
Ans
B
Simone
C
Conchita
D
Vivienne

Slide 38 - Quizvraag

Wie zegt dit:
tengo clases de español y de cerámica
A
Ans
B
Simone
C
Conchita
D
Vivienne

Slide 39 - Quizvraag

Wie is dit:
El numero uno del curso de español
A
Ans
B
Simone
C
Conchita
D
Vivienne

Slide 40 - Quizvraag