The World of Media: Leer de Nederlandse Betekenis!

The World of Media: Leer de Nederlandse Betekenis!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

The World of Media: Leer de Nederlandse Betekenis!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je de Nederlandse betekenis van de themawoorden van hoofdstuk 5 'The World of Media' uit het boek Stepping Stones vmbo 2kgt benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Start de les door de leerdoelen met de leerlingen te bespreken. Dit geeft hen een duidelijk idee van wat ze zullen leren.
Wat weet je al over de themawoorden van hoofdstuk 5 van het boek Stepping Stones vmbo 2kgt?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Thema Woorden: Media
Media verwijst naar de verschillende communicatiemiddelen die worden gebruikt om informatie en entertainment te verspreiden, zoals televisie, radio, kranten en sociale media.

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik voorbeelden om de leerlingen te helpen de betekenis van het woord 'media' te begrijpen.
Thema Woorden: Journalist
Een journalist is iemand die nieuws verzamelt, onderzoekt en rapporteert in verschillende media, zoals kranten, tv en radio.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om voorbeelden van nieuwsberichten te geven en bespreek hoe journalisten deze verhalen rapporteren.
Thema Woorden: Adverteren
Adverteren is het promoten van een product, dienst of idee door middel van betaalde reclame op verschillende media, zoals tv, radio, kranten en sociale media.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om voorbeelden van advertenties te geven en bespreek hoe adverteren ons beïnvloedt.
Thema Woorden: Uitzending
Een uitzending is een programma dat wordt uitgezonden op televisie of radio.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om hun favoriete tv-programma's of radioshows te noemen en bespreek hoe uitzendingen worden gemaakt en uitgezonden.
Thema Woorden: Publiek
Publiek verwijst naar de mensen die een bepaald programma bekijken of beluisteren, zoals tv-kijkers of radioluisteraars.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om te beschrijven wie het publiek zou kunnen zijn voor verschillende soorten media, zoals nieuws, muziek of sport.
Interactieve Oefening
Gebruik Kahoot of een andere online quiztool om de leerlingen te testen op hun kennis van de themawoorden.

Slide 9 - Tekstslide

Zorg ervoor dat de leerlingen weten hoe ze de quiz moeten openen en spelen, en geef hen voldoende tijd om te antwoorden.
Toepassing
Laat de leerlingen een kort verhaal schrijven waarin ze ten minste drie van de themawoorden van hoofdstuk 5 gebruiken.

Slide 10 - Tekstslide

Beoordeel de verhalen van de leerlingen op de juiste toepassing van de themawoorden en geef ze constructieve feedback.
Samenvatting
Herhaal de betekenis van elk themawoord en vraag de leerlingen om te benoemen welk woord welke betekenis heeft.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen weten dat deze samenvatting hen zal helpen de woorden te onthouden en hun inzet voor de les te belonen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.