Taal Actief thema 4 les 16

Taal Actief thema 4 les 16
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal Actief thema 4 les 16

Slide 1 - Tekstslide

Het hele werkwoord is hetzelfde als de ....
A
ik-vorm
B
jij-vorm
C
hij-vorm
D
wij-vorm

Slide 2 - Quizvraag

Lesdoel:
Ik kan werkwoorden vervoegen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

succescriteria:
- Ik kan het werkwoord vinden (vragend maken)
- Ik weet dat het werkwoord verschillende vormen heeft. 
- Ik weet: hele werkwoord = wij-vorm
- Tegenwoordige tijd, verleden tijd 

Slide 5 - Tekstslide

Jos roept zijn broer.
Wat is het werkwoord?
A
zijn
B
Jos
C
roept
D
broer

Slide 6 - Quizvraag

Jos roept zijn broer.
Wat is het hele werkwoord van roept?
A
roepen
B
riepen
C
roep
D
roept

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf het hele werkwoord op van zorgt.

Slide 8 - Open vraag

Ik drink een glas koude melk.
Schrijf het hele werkwoord op.

Slide 9 - Open vraag

Ik vraag het straks wel aan mijn moeder.
Deze zin staat in de ..
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 10 - Quizvraag

Gisteren maakte ik een mooi doelpunt. Deze zin staat in de vt. Dat weet je door de woorden:
A
doelpunt
B
ik
C
maakte
D
gisteren

Slide 11 - Quizvraag

De zus van mijn moeder komt op bezoek.
Deze zin staat in de ...
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 12 - Quizvraag

Het eten smaakte me niet.
Schrijf het werkwoord op. Zet erachter tt of vt.

Slide 13 - Open vraag

Hij springt in een tijdmachine.
Schrijf het werkwoord op. Zet erachter tt of vt.

Slide 14 - Open vraag

Zij zong een lied.
Schrijf het werkwoord op. Zet erachter tt of vt.

Slide 15 - Open vraag

Wij dronken gisteren een kopje thee.
Schrijf het werkwoord op. Zet erachter tt of vt.

Slide 16 - Open vraag

Gisteren kocht ik een broodje.
Schrijf het werkwoord op. Zet erachter tt of vt.

Slide 17 - Open vraag