Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Stappenplan zinnen ontleden
1.   Verdeel in zinsdelen  met   ^
2.  Markeer het onderwerp met gele fluostift
3.  Onderlijn de persoonsvorm
4.  Groen of roos          --->   groen: PV (+ andere werkwoorden)
                                            --->    roos:  PV + ander woord 
5.  Bij een groene zin ... 
     Lijdend voorwerp :   wie of wat +   PV  + onderwerp? 
     Meewerkend voorwerp : aan wie of voor wie   +   PV  + onderwerp? 

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsLager onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Stappenplan zinnen ontleden
1.   Verdeel in zinsdelen  met   ^
2.  Markeer het onderwerp met gele fluostift
3.  Onderlijn de persoonsvorm
4.  Groen of roos          --->   groen: PV (+ andere werkwoorden)
                                            --->    roos:  PV + ander woord 
5.  Bij een groene zin ... 
     Lijdend voorwerp :   wie of wat +   PV  + onderwerp? 
     Meewerkend voorwerp : aan wie of voor wie   +   PV  + onderwerp? 

Slide 1 - Tekstslide

De hond geeft een pootje. 
Ik zag de buurman. 
WAT geeft de hond?              een pootje    = lijdend voorwerp         
WIE zag de buurman?          de buurman = lijdend voorwerp

Stel de volgende vraag bij een groene zin: 

WAT of WIE   +   PV   + onderwerp?      lijdend voorwerp = LV

Slide 2 - Tekstslide

De hond geeft een pootje aan zijn baasje. 
Ik geef jou een cadeau. 
Zij koopt voor haar een bloem.



Aan wie geeft de hond een pootje?  aan zijn baasje = meewerkend voorwerp
Aan wie geef ik een cadeau?               (aan) jou = meewerkend voorwerp
Voor wie koopt zij een bloem?             voor haar = meewerkend voorwerp


Stel de volgende vraag bij een groene zin

Aan wie of voor wie   +    PV  +  onderwerp ?   meewerkend voorwerp = MV

Slide 3 - Tekstslide

Op de eerste dag van het jaar vieren we steeds Nieuwjaar!

Hoeveel zinsdelen tel je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 4 - Quizvraag

Op de eerste dag van het jaar vieren we steeds Nieuwjaar! 
Met een zinsdeel kan je steeds een 'nieuwe zin' beginnen. 

  1.  Vieren we op de eerste dag van het jaar steeds Nieuwjaar? 
  2. We vieren op de eerste dag van het jaar steeds Nieuwjaar. 
  3. Steeds vieren we op de eerste dag van het jaar Nieuwjaar! 
  4. Nieuwjaar vieren we steeds op de eerste dag van het jaar!
  5. Op de eerste dag van het jaar vieren we steeds Nieuwjaar! 

Slide 5 - Tekstslide

Om hoe laat vertrekt de bus 113 aan het station?


Hoeveel zinsdelen tel je?

A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 6 - Quizvraag

De kleur van je ogen kan je niet veranderen.


Hoeveel zinsdelen tel je?
A
4
B
6
C
5
D
7

Slide 7 - Quizvraag

STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
STAP 5
zinsdelen aanduiden met ^
Markeer onderwerp met gele fluostift
Onderstreep PV
groen of roos? 
Zoek naar LV en MV

Slide 8 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Om hoe laat
sta
jij
's morgens
op?

Slide 9 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
De zesdeklassers
bakken
de lekkerste pannenkoeken
van het land.

Slide 10 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Is
artificiële intelligentie
de volgende stap in onze evolutie? 

Slide 11 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Waarom
heeft
zij 
deze brief
gekregen?

Slide 12 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Op een mooie dag
had
hij
haar
dit prachtige boek
gegeven.

Slide 13 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
Tijdens de les yoga
hebben
we
de stoelen
voor het bord
gezet

Slide 14 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
De burgemeester
bedankte
uitvoerig
de vrijwilligers
voor hun inzet.

Slide 15 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)
De kleine prins
was
verbaasd
over zoveel macht. 

Slide 16 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)

Bij zijn aankomst

op de planeet

groette

de kleine prins

de lantaarnopsteker

eerbiedig.

Slide 17 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)

De kleine prins

gaf

de  poortwachter

een knipoog.

Slide 18 - Sleepvraag

onderwerp
PV
ander woord bij roze zin
andere werkwoorden bij een groene zin
lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp
andere zinsdelen 
(waarom? wanneer? waar? ...)

Om hoe laat

heb

jij

de bus

genomen?

Slide 19 - Sleepvraag