Les 4: Ondersteuning in de kinderopvang

Les 4: Ondersteuning in de kinderopvang

Spelontwikkeling en spelvormen 
Spel, speelgoed en meer 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4: Ondersteuning in de kinderopvang

Spelontwikkeling en spelvormen 
Spel, speelgoed en meer 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Terugblik vorige les 
- Nabespreken huiswerk (??? was er huiswerk?)
- Theorie Spelontwikkeling en spelvormen 

Slide 2 - Tekstslide

Een gezond kind speelt in de eerste zes levensjaren ongeveer....... uur
A
15.000
B
500
C
5000
D
250

Slide 3 - Quizvraag

Verschillende spelvormen
- Bewegingsspel (manipulerend en sensopatisch)
- Functioneel spel 
- Symbolisch spel
- Creatief spel 
- Fantasiespel 
- Constructiespel 
- Spel met regels 

Slide 4 - Tekstslide

Bewegingsspel 
- Kind heeft plezier door voorwerpen of eigen lichaam te laten bewegen. 

- Eerste vorm van spel na de geboorte

- Manipulerend spel: kind ontdekt zijn eigen lichaam en de wereld (ziet bijvoorbeeld zijn handen voor het eerst, gooit blokjes om)

- Sensopatisch spel: onderzoeken van vormeloze materialen (zand en water)

Slide 5 - Tekstslide

Functioneel spel 
- Vanaf 13 maanden 
- Materiaal wordt gebruikt zoals dat in de realiteit gebruikelijk is. 
Waar kun je aan denken?


Slide 6 - Tekstslide

Symbolisch spel 
- Vanaf 18 maanden 
- 'doen alsof' spel 

Waar denk je aan?

Slide 7 - Tekstslide

Creatief spel 
- Tussen 18 maanden en 3 jaar 
- Kind bedenkt zelf spelletjes met water, zand, klei en nog veel meer. 

Slide 8 - Tekstslide

Fantasiespel 
- Vanaf ongeveer 3 jaar 
- Rijke fantasiewereld 
- Angsten kunnen ook ontstaan 

Hoe zien jullie dit op stage?

Slide 9 - Tekstslide

Constructiespel. Wat betekent dit woord?
A
Verkleden
B
Kinderen spelen in een dinosaurus fantasie wereld.
C
Bouwen, vormen van materialen
D
Kinderen ontdekken het verschil tussen zand en water.

Slide 10 - Quizvraag

Spel met regels. Wat hoort hier NIET bij?
A
Wedstrijdelement
B
Spelregels
C
Een voorbeeld is voetballen of sjoelen
D
Geen verschil tussen jongens en meisjes op deze leeftijd

Slide 11 - Quizvraag

Welk spel met regels deed jij toen je 6 jaar of ouder was?

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig maken
Opdracht 4 
Gezamenlijk nabespreken 

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandige opdracht 
Lees de tekst die hoort bij spel, spelgoed en meer zelfstandig door. Onderstreep de belangrijkste woorden / zinnen in je boek. 

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 5, open of gesloten 
Ga staan als je denkt dat het materiaal OPEN is. 

Slide 15 - Tekstslide

Voorlezen, waar denk je aan?
Jeugdherinneringen, stage, favoriete boek

Slide 16 - Woordweb

Sociale interactie = contact maken met anderen 
Als ondersteuner is hierbij belangrijk: 
- Sensitieve responsiviteit 
- Praten en uitleggen 
- Begeleiden van onderlinge interacties 

Zoek op in je boek wat deze begrippen betekenen en geef voorbeelden. 

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk 
De docent geeft aan welke opdrachten je deze week thuis mag maken. 
Opdracht voor stage, opdracht 6 Voorlezen. 

Slide 18 - Tekstslide

Volgende week gaan we op bezoek bij een kinderdagverblijf. 


Denk alvast na: waar ben je nieuwsgierig naar? Wat zou je willen weten. 

Slide 19 - Tekstslide