VT/VD/BN groep 8 thema 7. TA les 3-4
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de stam/ik vorm
van het werkwoord beantwoorden?
van het werkwoord beantwoorden?
Slide 4 - Woordweb
Wat is de "ik vorm"/stam van het werkwoord rusten?
Slide 5 - Woordweb
Wat is de "ik vorm"/stam van het werkwoord verloten?
Slide 6 - Woordweb
verloten (VT)
Ik..................een mooie prijs.
Ik..................een mooie prijs.
Slide 7 - Woordweb
verloten (VD)
Ik heb een prijs.............
Ik heb een prijs.............
Slide 8 - Woordweb
verloten(BN)
Ik ben blij met mijn.........prijs.
Ik ben blij met mijn.........prijs.
Slide 9 - Woordweb
Wat is de stam/ik vorm
van het werkwoord verkleden?
van het werkwoord verkleden?
Slide 10 - Woordweb
verkleden(VT)
Het meisje ...............zich 5 keer.
Het meisje ...............zich 5 keer.
Slide 11 - Woordweb
verkleden (VD)
Het meisje heeft zich.............
Het meisje heeft zich.............
Slide 12 - Woordweb
verkleden (BN)
Wat vind jij van het ............meisje?
Wat vind jij van het ............meisje?
Slide 13 - Woordweb
In welke zin is het voltooid deelwoord goed geschreven?
A
Gisteren heb ik alle kinderen berichd.
B
De hele etalage was verlicht.
C
Hoe lang heeft deze ballon gezweefdt?
D
De jongen heeft een record gezwemd.
Slide 14 - Quizvraag
In welke zin is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord goed geschreven?
A
De gepoetstte schoenen glimmen mooi.
B
De gebaken koekjes zijn heerlijk.
C
De bevrijde muis at van de kaas.
D
Eindelijk is het verwachtte pakket binnen.
Slide 15 - Quizvraag
In welke zin is het werkwoord foutloos geschreven in de verleden tijd?
A
De schoenen glimden mooi.
B
De sporter richtte de pijl en boog.
C
De verpleger verichtte goed werk.
D
Oma werdt erg ziek door het Coronavirus.
