M4 EXAMENTRAINING / INLEIDING/week 11

M4 CSE
Examentraining
  • Begrijpend lezen (tekst 1)

  • FUNCTIE VAN DE INLEIDING
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M4 CSE
Examentraining
  • Begrijpend lezen (tekst 1)

  • FUNCTIE VAN DE INLEIDING

Slide 1 - Tekstslide

DOEL
- Je weet dat een goede tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot (herhaling)
  • Je kunt de functie van de inleiding van een tekst benoemen

Slide 2 - Tekstslide

                       
                    Wat weet jij al van de functie van de :
INLEIDING ?

Slide 3 - Woordweb

DE INLEIDING
Een inleiding bestaat meestal uit 1 alinea.

De functie van  een inleiding :

1.  AANDACHT TREKKEN van de lezen.    
2.  INTRODUCEREN van het onderwerp.   

Slide 4 - Tekstslide

AANDACHT TREKKEN
AANDACHT TREKKEN kan je bijvoorbeeld door:

> Het vertellen van een verhaaltje of anekdote over iets dat je hebt gelezen of meegemaakt 
(een anekdote = grappig en kort verhaal over iets dat echt gebeurd is).
>In te gaan op een actuele gebeurtenis. Je vertelt iets wat op dat moment veel aandacht      
 krijgt in de publiciteit.
>De voorgeschiedenis te vertellen. Je gaat in op hoe men in het verleden omging met het     onderwerp en maakt daarmee de lezer nieuwsgierig naar de huidige stand van zaken.
>Het belang van de lezer bij de zaak te benadrukken. Je maakt de lezer attent op de              
voordelen die hij kan hebben bij het lezen van je artikel.

Slide 5 - Tekstslide

INTRODUCTIE
Bij de INTRDUCTIE van je onderwerp kan je gebruik maken van:
  •  Het stellen van een aantal vragen 
of 
  • het aankondigen van wat je verder in de tekst gaat bespreken. 
  • Je geeft jouw mening over het onderwerp of formuleert de vraagstelling/het probleem.

Slide 6 - Tekstslide

Elke stad zijn wolkenkrabber (2009 II)
(1) Bijna elke week komt er een verdieping bij. Nog even en de
Boulevardtoren dichtbij het Enschedese stadshart nadert zijn
hoogste punt. Zijn negentig meter zal slechts een paar jaar de skyline van de voormalige textielstad in zijn eentje domineren. Als alles volgens plan verloopt, verrijst verderop een grotere broer van 120 meter. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Elke stad zijn wolkenkrabber' ingeleid?
A
met een korte geschiedenis over het onderwerp
B
met een korte samenvatting vooraf
C
met een mening van een deskundige over het onderwerp
D
met een voorbeeld van het onderwerp van de tekst

Slide 8 - Quizvraag

Op schoolkamp gaan er géén mobieltjes mee 
(2009 II tekst 4)
(1) Voor sommige ouders is het even schrikken als hun kind op schoolkamp gaat en het mobieltje thuis moet blijven. En de kinderen stappen met een ‘kaal’ gevoel de bus in, zo gewend zijn ze aan de voortdurende aanwezigheid. Toch zien steeds meer scholen er streng op toe dat de mobieltjes thuis blijven als de klas op kamp gaat. Er zijn zelfs scholen die de leerlingen
fouilleren voor vertrek.

Slide 9 - Tekstslide

Op welke manier probeert de schrijfster in de eerste alinea de aandacht van de lezer te trekken?
A
ze geeft haar eigen mening over het behandelde probleem
B
ze noemt een aantal kanten van het onderwerp van de tekst
C
ze vermeldt de aanleiding voor het schrijven van dit artikel
D
ze zet de belangrijkste conclusie van haar artikel voorop

Slide 10 - Quizvraag

Het muzikale brein
(1) Waarom galmt de één moeiteloos en zuiver een nummer met de radio mee en kan de ander toon noch maat houden? Is muzikaliteit aangeboren of is het toch vooral een kwestie van oefening? Volgens Henk Jan Honing, muziekwetenschapper van de Universiteit van Amsterdam, is muzikaliteit meer dan het bespelen van een instrument of het zuiver zingen van een lied. Er bestaat ook zoiets als muzikaliteit bij het luisteren naar muziek. Het kunnen onderscheiden van valse en zuivere muziek of het kunnen mee klappen op de maat telt ook als muzikaal. “Wij doen veel onderzoek naar muzikaliteit en het blijkt keer op keer dat mensen muzikaler zijn dan ze zelf denken.” 

Slide 11 - Tekstslide

Welke functies van de inleiding zijn op de eerste alinea van 'het muzikale brein' van toepassing?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
3 en 4
D
2 en 3

Slide 12 - Quizvraag

Verkeerschaos dreigt in het heelal (2011 I) tekst 1
(1) Kortgeleden beleefde de ruimte zijn eerste serieuze verkeersongeluk. Op ongeveer 800 kilometer boven Siberië kwamen een Amerikaanse en een  Russische communicatiesatelliet met elkaar in botsing. Volgens de ruimtevaartorganisatie NASA hebben niet eerder twee satellieten elkaar vol geraakt. De Amerikaanse Iridium 33 was  bij het leger in gebruik om verbindingen via satelliettelefoons tot stand te brengen. De Russische Kosmos 2251
satelliet, die in 1993 is gelanceerd, functioneerde al een tijdje niet meer en  zweefde rond als ruimteafval. Door de botsing zijn twee grote wolken van puin ontstaan. De brokstukken van deze satellieten kunnen weer tegen andere satellieten, raketten en  ruimtestations botsen, met alle gevolgen van dien. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Verkeerschaos dreigt in het heelal' ingeleid?
A
door de aandacht te trekken met een persoonlijke ervaring van de schrijver
B
door de bijzondere deskundigheid van de schrijver te laten blijken
C
door de directe aanleiding te noemen voor het schrijven van de tekst
D
door de mening van de schrijver over het onderwerp weer te geven

Slide 14 - Quizvraag

Spelend leren (2011 I) tekst 4
(1) Niets is zo onvoorspelbaar als het vak van brandweerman. Haal je de ene
dag voor de zoveelste keer een kat uit de boom, de volgende dag kan het zomaar gebeuren dat je voor het eerst in je leven op zoek moet naar overlevenden in een brandend pand. Hoe je een kat uit zijn benarde positie haalt, komt iedere brandweerman uit ervaring van zelf te weten. Maar het oefenen van een grootschalige reddingsoperatie in een brandend gebouw is moeilijk. Het bekijken van instructiefilms of het lezen van leerboeken biedt niet bepaald een goede voorbereiding op de moeilijke beslissingen die een brandweerman in zo’n levensbedreigende situatie moet nemen.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Spelend leren' ingeleid?
A
door een belangrijke deskundige aan de lezer voor te stellen
B
door een belangrijke vraag te stellen
C
door een korte samenvatting te geven
D
door het probleem te schetsen dat in de tekst wordt behandeld

Slide 16 - Quizvraag

Keiharde disco voor de zeedieren (2011 II)
(1) Extra windmolens in de Noordzee moeten een duurzaam onderdeel zijn
van het kabinetsplan om de energiecrisis te bestrijden. Maar hoe reageert
de natuur op de installatie en de aanwezigheid van deze kolossen? Zo stil
als de zee vanaf het strand lijkt, zo druk is zij in werkelijkheid. Scheepvaart, marine, zeeflora en zeefauna,  pijpen en kabels: allemaal strijden ze om de ruimte. 

Slide 17 - Tekstslide

alinea 2
(2) De laatste jaren zijn het windmolenparken die zich nog tussen al deze bedrijvigheid dringen. Nu zijn het er  nog twee. Maar het ziet ernaar uit dat windmolenparken de komende jaren massaal in de Noordzee zullen verrijzen. Dat vinden voorstanders van duurzame energie waarschijnlijk erg prettig, maar hoe reageert het leven onder de zeespiegel op de windmolens? Onlangs waren onderzoekers bijeen op een congres om de eerste resultaten van hun onderzoeken in de openbaarheid te brengen. Daaruit viel te concluderen dat windmolens het leven onder water beïnvloeden. 

Slide 18 - Tekstslide

De vraag
Het onderwerp van een tekst kan worden ingeleid door:
  1.  de mening van de schrijfster van het artikel te noemen;
  2. een korte samenvatting vooraf te geven;
  3. een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst te geven;
  4. de aanleiding te noemen tot het schrijven van de tekst.
Hoe wordt het onderwerp van deze tekst in alinea 2 ingeleid?

Slide 19 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Keiharde disco voor zeedieren' ingeleid?
A
door 1 en 2
B
door 1 en 4
C
door 2 en 3
D
door 3 en 4

Slide 20 - Quizvraag

DomTom (2011 II) Tekst 4
(1) Stel je voor: je wacht met je fiets op een kruispunt voor het stoplicht. Daar
slaat de twijfel toe. Hier ben je toch ook op de heenweg langsgekomen?
Maar moet je hier al naar rechts om thuis te komen? Of eerst nog een
stukje rechtdoor en dan de volgende rechtsaf? Klinkt je dat bekend in de
oren? Dan ben je niet de enige. Want de weg kwijtraken, en als het goed is
weer terugvinden, hoort er nu eenmaal bij. Maar niet iedereen vindt de juiste
route op dezelfde manier. 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe leidt de schrijver in alinea 1 van de tekst 'DomTom' het onderwerp van de tekst in?
A
aan te geven voor welke groep lezers de tekst bedoeld is
B
een samenvatting van de rest van de tekst te geven
C
een situatie op te roepen waarin verdwalen een rol speelt
D
een voor de tekst belangrijke vraag stellen

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel natuur kan een mens aan? (2014 I)
(1) Er is een probleem met grote dieren. In Epe en andere dorpen op de Veluwe wroeten wilde zwijnen tuinen om en in Zandvoort zijn het damherten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen die de rozenstruiken van de omwonenden opeten en ongelukken veroorzaken. En dat alles, doordat het goed gaat met grote dieren in Nederland. “We hebben hun bedje gespreid”, zegt David Kleijn, ecoloog1) in Wageningen. “Herten, reeën, zwijnen, ganzen, kraanvogels, ze profiteren van de door de landbouw toegenomen voedselrijkdom. En natuurgebieden zijn groot genoeg geworden voor soorten die veel ruimte nodig hebben.” 

Slide 23 - Tekstslide

Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst 'Hoeveel natuur kan een mens aan?' ingeleid?
A
door een belangrijke vraag te stellen en een deskundige aan het woord te laten
B
door een korte geschiedenis en een samenvatting vooraf te geven
C
door voorbeelden te geven en een deskundige voor te stellen
D
door voorbeelden en een samenvatting vooraf te geven

Slide 24 - Quizvraag

De bonus van het boerenbestaan (2014 I) Tekst 4
(1) Opeens had Dimitri Kneppers het “helemaal gehad met het nachtleven”. Twintig jaar lang had hij als DJ Dimitri in alle belangrijke clubs gestaan, van Ibiza tot Detroit. Maar toen was het op. Het was tijd voor “een haakse bocht” in zijn leven. Kneppers: “Ik dacht: die muziek van
mij is passé. Wat wil ik nou echt?” Hij besloot te gaan werken op een biologische zorgboerderij. “Die band met het buitenleven had ik altijd al”, zegt de 44-jarige dj. “Het veelal lichamelijke werk en het altijd buiten zijn vind ik heerlijk.” En elke werkdag was voor hem anders. “Het ene moment ben je de koeien aan het melken, daarna loop je weer tussen de bloemkolen of andere gewassen. Hoewel het werk soms zwaar kan zijn, is het een perfecte manier om mijn hoofd leeg te maken. Het eerste jaar ben ik ook helemaal niet met muziek bezig geweest.”

Slide 25 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst '... boerenbestaan' ingeleid?
De tekst wordt ingeleid door ...
A
de mening van de schrijver voorop te stellen
B
een landbouwdeskundige te introduceren
C
een samenvatting van de rest van de tekst te geven
D
een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst te noemen

Slide 26 - Quizvraag

Voer voor je brein (2014 II) Tekst 4
(1) De passagier in de taxi zegt: “Sorry, de taxichauffeur doet nogal moeilijk.” Op geïrriteerde toon belt hij op de achterbank van een Londense taxi met zijn afspraak. Dat laatste moet gecorrigeerd worden: het gaat om zijn denkbeeldige afspraak, want de man is geen echte klant. Hij is een
acteur die is ingehuurd om de taxi chauffeur het leven zuur te maken.
En dat lukt hem aardig. Het hoofd van taxichauffeur Nick loopt al binnen
een paar minuten rood aan. “Ik heb in eenentwintig jaar nog nooit iemand
in mijn taxi gehad, die zo lastig is als jij”, bijt hij zijn irritante, zogenaamde
klant toe. 

Slide 27 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Voer voor je brein' ingeleid?
Het onderwerp wordt ingeleid door ...
A
de mening van de schrijver te geven
B
de opbouw van de tekst aan te geven
C
een toepasselijk voorbeeld te geven
D
vooraf een samenvatting van de tekst te geven

Slide 28 - Quizvraag

alinea 2
(2) Twee jaar geleden constateerde ICT’er Martin Hietkamp uit Stadskanaal bij een verhuizing dat zijn zolder volgepakt was met overbodige 20 spullen: boeken die gelezen waren en apparaten die hoogstens twee keer per jaar uit het stof werden gehaald. De ontdekking dat zijn collega’s dezelfde boeken en  apparaten bezaten, maakte die constatering nog pijnlijker. Toen
begon hij spullendelen.nl. 

Slide 29 - Tekstslide

Na het graaien komt het delen (2015 I) 
(1) In haar keuken snijdt Jettie Jas een gehaktbrood aan. Ze is een ‘echte hobbykok’ en ze houdt van delen. Twee keer per week biedt ze maaltijden aan op de website thuisafgehaald.nl. Sinds deze website in maart van start ging, hebben zich ruim duizend thuiskoks aangemeld en meer dan zes keer zoveel afhalers. Op de site verkopen thuiskoks maaltijden tegen kostprijs aan mensen uit de buurt. Voor het gehaktbrood komen vandaag zes afhalers. “Meestal lopen ze gewoon achterom, zo gezellig”, zegt Jettie

Slide 30 - Tekstslide

Hoe wordt de tekst 'Na het graaien komt het delen' ingeleid?
De tekst wordt ingeleid door ...
A
de noodzaak van samen delen te onderstrepen
B
kritische vragen te stellen over het individualisme
C
verbazing uit te spreken over onze manier van leven
D
voorbeelden van gemeenschapszin te geven

Slide 31 - Quizvraag

Vogelzang is net praten (2015 I) tekst 4
(1) Het is elk jaar hetzelfde verhaal. ’s Ochtends beginnen de koolmezen als eerste, met een serie trillers. Daarna volgen de merels met hun  concert. Misschien is het op dat moment buiten nog berekoud, maar uit het gezang van de vogels blijkt dat de lente is begonnen. Ook om nog een andere reden zijn die ge10 luiden om een uur of zes ’s ochtends zo hartverwarmend. “Het is een soort praten”, vertelde Erich Jarvis onlangs op een congres in de Amerikaanse stad Boston. En daarmee is het wezenlijk anders dan het blaffen van honden of het knorren van varkens

Slide 32 - Tekstslide

vraag 
In alinea 1 van de tekst 'Vogelzang is net praten' wordt het onderwerp van de tekst onder meer ingeleid door het noemen van een aanleiding. 
Op welke manier wordt het onderwerp nog meer ingeleid?

Slide 33 - Tekstslide

Dit gebeurt door ...
A
de geschiedenis van het centrale onderwerp te schetsen
B
een aspect van het centrale onderwerp te presenteren
C
een samenvatting van het onderwerp vooraf te geven
D
verschillende belangrijke meningen over het onderwerp te noemen

Slide 34 - Quizvraag

Altijd onderweg (2015 II) tekst 1
(1) De mens is zijn hele bestaansgeschiedenis lang al onderweg. Tienduizenden jaren geleden maakten onze voorouders vermoedelijk de oversteek van Afrika naar het Arabisch schiereiland, en later naar Europa en Azië. Als jagers, vissers en verzamelaars leefden ze van wat de natuur hun bood. Was het leven goed, dan bleven ze waar ze waren. Kregen ze gebrek aan voedsel of veranderde het klimaat, dan trokken ze verder. 

Slide 35 - Tekstslide

alinea 2
(2) De ontwikkeling van landbouw en veeteelt heeft de mens honkvaster gemaakt. Nomaden zijn er echter nog tot op de dag van vandaag. De ‘gevestigde’ mens heeft zijn hang naar het onbekende dus nooit  verloren. Eerst zwermden Vikingen uit over de wereldzeeën, later stuurden Europese vorsten hun ontdekkingsreizigers op zoek naar kennis, rijkdom en gebiedsuitbreiding en nog  geen twee eeuwen geleden doorkruisten pioniers en gelukszoekers de vlakten van Noord-Amerika.

Slide 36 - Tekstslide

Hoe wordt de tekst 'Altijd onderweg' ingeleid in alinea 1 en 2?
A
door de noodzaak van de oversteek naar Europa en Azië te verklaren
B
door een actuele gebeurtenis over emigratie aan te halen
C
door een historisch overzicht van menselijke migratie weer te geven
D
door een tegenstrijdigheid in menselijk gedrag weer te geven

Slide 37 - Quizvraag

De gelegenheid maakt de leugenaar (2015 II) Tekst 4
(1) We doen het allemaal zo'n twee keer per dag, maar herkennen het met moeite bij anderen: liegen. Wie een leugenaar probeert te ontmaskeren, let meestal op de verkeerde dingen. En… de gelegenheid maakt de leugenaar. 

Slide 38 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'De gelegenheid maakt de leugenaar' ingeleid?
In alinea 1 ...
A
worden enkele opvallende uitspraken gedaan
B
wordt de opbouw van de tekst geschetst
C
wordt een conclusie vooraf getrokken
D
wordt een samenvatting vooraf gegeven

Slide 39 - Quizvraag


WAT HEB JIJ DEZE LES GELEERD?

Slide 40 - Open vraag