H2 - 4.3



Hoofdstuk 4


Paragraaf 3: Europa
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Hoofdstuk 4


Paragraaf 3: Europa

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • hoe de Europese Unie is ontstaan
  • wat de doelen zijn van de Europese Unie
  • wat de voordelen en nadelen zijn van de interne markt
  • welke regionale economische verschillen er in Europa zijn en hoe je die kunt verklaren
  • welke migratiestromen er zijn binnen Europa en hoe je die kunt verklaren




Slide 2 - Tekstslide

Europese eenwording
  • 1957: oprichting EEG (Europese Economische Gemeenschap): BE, FR, IT, LUX, NL, West-DU.

Doel = oorlogen voorkomen en welvaart creëren.

EEG wordt later de Europese Unie (EU).

Slide 3 - Tekstslide

Groei Europese Unie
  • eerst Noord- en West-Europa.
  • Jaren 80: Zuid-Europa (na eindigen dictatuur).
  • Vanaf 2004: Oost-Europa (na einde communisme).
  • Nu: 28 landen aangesloten.

Slide 4 - Tekstslide

Welvaart in de EU

Slide 5 - Tekstslide

Eenheid?
  • de EU is multicultureel: veel verschillende culturen. 
  • EU probeert eenheid te zijn op politiek en economisch vlak.

EU Politiek: gezamenlijke wetten/afspraken --> van toepassing op alle leden van EU.

Slide 6 - Tekstslide

EU = economisch machtsblok
  • Vanaf jaren 60: handel tussen EU-landen makkelijker (vrij reizen, importeren).
  • Dit noemen we de interne markt.

EU heeft dus een gemeenschappelijke afzetmarkt van 500 miljoen mensen.

Slide 7 - Tekstslide

Schengenlanden
Om handel tussen EU-landen te versimpelen > bijna geen grenscontroles meer.


Landen die de grenzen onderling 'opgeheven' hebben = Schengenlanden.

Slide 8 - Tekstslide

Toch geen eenheid?

  • Ondanks 'eenheid' in EU, toch nog grote verschillen tussen de EU-landen.

  •  Rijkere landen in Noorden/Westen,
    armere landen in Zuiden/Oosten.

Slide 9 - Tekstslide

Migratie binnen de EU
  • Gevolg van de verschillen tussen landen -->  jongeren uit het Oosten verhuizen naar het Westen voor (beter) werk = selectieve migratie.

  • Gevolg: vergrijzing in de armere landen.
  • Versterkt door minder geboorte (ontgroening).

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten 4.3:
1, 2, 4, 6, 7.

Slide 11 - Tekstslide