M3: lezen nakijken 3.3 en 3.5

M3 Lezen 3.3 + 3.5
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

M3 Lezen 3.3 + 3.5

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Kwartier lezen
Herhaling en nakijken  
Leesvaardigheid 3.3 vervolg
3.5
Opdrachten

TOETS: in de toetsweek (3.3, 3.5 en 4.3)
BOEKOPDRACHT: 16 april

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
Boekopdracht inleveren: 16 april
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Functies van de inleiding en het slot

Inleiding: aandacht lezer, aanleiding, mening, onderwerp noemen, vraag stellen
Slot: conclusie of samenvatting,  advies of waarschuwing geven

Tussenkopjes (deelonderwerp noemen)

Slide 4 - Tekstslide

Samen nakijken 7, 8, 9 a t/m d, 10, 11
Eerst huiswerkcontrole

Slide 5 - Tekstslide

Samen nakijken 7, 9 a t/m c, 10
7a: impulsaankopen = ‘ondoordacht aangeschaft’
b erbarmelijk = bijzonder slechte omstandigheden 
c gesocialiseerd = aangepast geraakt aan zijn omgeving
d malafide = onbetrouwbaar/crimineel
e petitie = verzoek aan iemand met macht
f groot maatschappelijk draagvlak = veel mensen zijn het erover eens

Slide 6 - Tekstslide

Samen nakijken  9 a t/m c, 10
9a  dus’, ‘dan ook’, ‘concluderend’, ‘hieruit volgt’
b ‘al met al’, ‘kortom’, ‘om kort te gaan’, ‘samenvattend’
c ‘Koppeling rustig laten opkomen, Henkie’

10a Ze geven je informatie over inhoud of opbouw van een tekst.
b Ze noemen de deelonderwerpen (= de inhoud) van de tekst.
c = B { B Teken de petitie voor een verbod op dierenhandel
d Kopje A slaat alleen op alinea 5.
Kopje C is minder duidelijk dan kopje B.

Slide 7 - Tekstslide

3.5
Leer de woordenlijst op blz. 52

We gaan er alvast een paar oefenen

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent 'potentieel'?
A
Mogelijk
B
Niet mogelijk
C
Iemand die helpt
D
Groei

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent 'sporadisch'?
A
Heel vaak
B
Heel soms
C
Altijd
D
Steeds terugkerend

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent aandoenlijk?

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent 'cruciaal'?
A
Geen beslissing makend
B
Niet sociaal
C
Onbelangrijk
D
Beslissend, heel belangrijk

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent 'creperen?'

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag in je werkboek! In stilte
3.5
3a, 6, 7a, 9, 15a, 16, 17




Slide 14 - Tekstslide