In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
LANDBOUW EN HANDEL
Steden en Staten les 1
Slide 1 - Tekstslide
Hoe zou dit...
Hoe zou dit tijdvak kunnen heten?
Jagers en Boeren?
Grieken en Romeinen?
Monniken en Ridders?
Of iets anders?
Slide 2 - Tekstslide
Al gehad. Over de prehistorie, jagers, mammoeten, nomaden en uitvinding landbouw en boeren.
Al gehad. Over de Grieken, Alexander de Grote, De Romeinen, democratie, geld, godsdienst, gewoontes, Romeinse Limes, Hannibal Barkas en mythologie. (Romulus & Remus, Doos van Pandora, Jason en de Minotaurus, Paard van Troje, Aeneas)
Al gehad. Over ridders, kastelen, toernooien, volksverhuizingen, hofstelsel, horigen, monniken, kloosters, Willibrord, Bonefatius, Karel de Grote en kruistochten.
Dit ga je leren.
Het ontstaan van Middeleeuwse steden.
De Hanze (steden)
Wie doet wat in de stad?(burgerij, bestuur, ambacht en gilden)
Floris V
Slide 3 - Tekstslide
Sleep naar het juiste tijdvak.
timer
1:00
Zeus de oppergod
Karel de Grote
Romeinse Limes
Mammoet
Middeleeuwse stad
Slide 4 - Sleepvraag
Na Karel de Grote
Nadat keizer Karel de Grote (747-814) een groot rijk had opgezet, verdeelde hij het onder zijn zonen. Deze koningen verdeelden het onder de leenheren, die de horigen het werk lieten doen.
Slide 5 - Tekstslide
Drie standen
In de Middeleeuwen was er een standenmaatschappij.
Er werd verschil gemaakt tussen mensen. Tussen arm en rijk.
De koning stond bovenaan. (Koninginnen, prinsen, prinsessen)
Geestelijkheid (mensen van de kerk)
Adel (Ridders, Graven, Hertogen)
Burgers (gewone mensen)
Slide 6 - Tekstslide
Sleep mij
Ik ben de burger.
Sleep mij
Ik ben de geestelijke
Sleep mij
Ik ben de adel
Slide 7 - Sleepvraag
Kijk goed!
Herken jij de drie standen?
Slide 8 - Tekstslide
We leren over de late Middeleeuwen van 1000 tot 1500
In de tijd van Ridders en Monniken was een kasteel met huizen eromheen een manier om te wonen. Maar dat is natuurlijk nog geen stad. Hoe er steden kwamen, daarover ga je leren!
Horige
Als horige had je weinig rechten. Je kasteelheer kon bepalen met wie je trouwde, wanneer je vrij had, en hoeveel van de oogst je moest betalen.
Slide 9 - Tekstslide
Rust in het land
Het jaar 1000. Er waren geen aanvallen meer van wilde volken als de Germanen, Hunnen en Vandalen. Er zijn geen volksverhuizingen meer, koningen hebben het land verdeeld.
Meer, meer, meer!
De oogsten doen het steeds beter. Er is meer voedsel, dus meer mensen. Er is meer te verkopen, dus de markten zijn groter. De horigen houden meer over, en kunnen soms koopman te worden. Koopmannen verhandelen hun oogst, spullen of iets wat ze goed kunnen.
Slide 10 - Tekstslide
De rijken worden rijker
Alles staat in dienst van de ridder van adel, de kasteelheer, de leenman.
Deze wordt steeds rijker, de armen blijven arm. Daar kan de kerk weining aan veranderen, hoe de monniken ook helpen,
Slide 11 - Tekstslide
Floris V
Slide 12 - Tekstslide
Waarom waren de edelen niet blij met Floris V?
Slide 13 - Open vraag
Van kasteel tot stad
Een kasteel kon zo een dorp worden. En als er veel marktlui kwamen wonden, kon het een stad worden. Er was wel een probleem: de kasteelmuren. Die zorgden ervoor dat iedereen in kleine huizen woonden rondom het kasteel woonden.
Een oplossing was om extra muren te maken: stadsmuren met een stadspoort.
Slide 14 - Tekstslide
Binnen de muren
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Markt
Wat zie je?
Waarom is het er?
Welke mensen komen er?
Wat ken jij in de tijd van NU dat erop lijkt?
Slide 17 - Tekstslide
Wat mochten burgers doen als ze stadsrechten kregen?
Slide 18 - Open vraag
0
Slide 19 - Video
Stadsmuur
Wat zie je?
Waarom is het er?
Welke mensen komen er?
Wat ken jij in de tijd van NU dat erop lijkt?
Slide 20 - Tekstslide
Stads-muur
Wat zie je?
Waarom is het er?
Welke mensen komen er?
Wat ken jij in de tijd van NU dat erop lijkt?
Slide 21 - Tekstslide
Stadspoort
Wat zie je?
Waarom is het er?
Welke mensen komen er?
Wat ken jij in de tijd van NU dat erop lijkt?
Slide 22 - Tekstslide
Kerk
Wat zie je?
Waarom is het er?
Welke mensen komen er?
Wat ken jij in de tijd van NU dat erop lijkt?
Slide 23 - Tekstslide
Welke drie standen waren er?
A
Geestelijken, adel, soldaten
B
Soldaten, adel, boeren
C
Geestelijken, adel, boeren
Slide 24 - Quizvraag
Voor paal staan
Slide 25 - Tekstslide
Waaruit bestond het bestuur van een stad?
A
De schout
B
De schout & schepenen
C
De graaf
D
De poorters
Slide 26 - Quizvraag
Wie worden gekozen door de burgers ofwel poorters?