Huiswerk H1-2-3 (VERBETERDE VERSIE)

Instructies
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Kunst AlgemeenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Instructies

Slide 1 - Tekstslide

BLOK 1
Reproductie, Heb je H1-2-3 goed gelezen en ken je de belangrijke begrippen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Beschrijf 3 dingen die je nog niet wist en die je geleerd hebt van het vorige filmpje

Slide 4 - Open vraag

Welke kunststroming zie uit eind 19e eeuw zie je hiernaastWelke
A
Jugendstill
B
Art Deco
C
Impressionisme
D
Expressionisme

Slide 5 - Quizvraag

De filosofen Nietzsche, Freud en Marx hadden in begin 20e veel invloed op kunstenaars. Het is belangrijk dat je hun filosofieën begrijpt.

Match de juiste naam bij de juiste quote
"Karl Marx"
"Sigmund Freud"
"Friedrich Nietzsche"

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de kunststromingen naar het juiste vakje (klik op het plaatje om te vergroten)
NIET modernistische stromingen (voor 1880 / niet avantgardistisch)
Modernistische stromingen (na 1880 /  avangardistisch)
Expressionisme
Barok
Romantiek
Jazz

Slide 7 - Sleepvraag

Welke techniek heeft Kirchner
in dit werk gebruikt en bij welke
stroming hoort hij
(kunst en gevoel blok 7)
A
Schilderen - Expressionisme
B
Houtsnede - Kubisme
C
Houtsnede - Expressionisme
D
Linosnede - Kubisme

Slide 8 - Quizvraag

2. Wat is de avant garde?

Slide 9 - Open vraag

1

Slide 10 - Video

00:29
Je zag een fragment uit de film titanic die zich afspeelt in 1912. In de scene zien we Rose DeWitt-Bukater en haar verloofde Caledon Hockley. Sleep het juiste begrip bij het juiste plaatje.
Visionair
progressief
conservatief
kubisme
Kunstkoper
Les demoiselles d'avignon

Slide 11 - Sleepvraag

BLOK 2
De metro van Parijs

Slide 12 - Tekstslide

In de eerste helft van de 20e eeuw zijn er verschillende wetenschappelijke en technische ontwikkelingen geweest die van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van de toegepaste kunst en architectuur. Zoek 5 plaatjes van nieuwe gadgets uit die tijd.

tips: als je zelf niet iets kunt bedenken (n.a.v. H1 check dan de 'uitleg')

Slide 13 - Open vraag

LEES DEZE SITE

Slide 14 - Tekstslide

Een van de kenmerken van de moderne kunst is de ‘utopische visie’ die een aantal stromingen op hun eigen werk had. Kunstenaars meenden dat ze middels hun werk konden bijdragen aan een gelukkige en harmonische maatschappij.

Wat bedoelen we met een utopie?
A
Een volmaakte, ideale werkelijkheid of toestand
B
een droombeeld, een onbereikbare toekomst waar men naar verlangt of streeft

Slide 15 - Quizvraag

Vanuit deze utopische visie konden de avangardistische kunstenaars uit begin 20e eeuw het werk van de Art Nouveau beweging niet goedkeuren omdat het niet toegankelijk voor iedereen zou zijn. Leg uit waarom Art Nouveau niet bereikbaar was voor iedereen.

tip: gebruik de site in deze link als je meer info over Art Nouveau nodig hebt (naast het boek)

Slide 16 - Open vraag

Een van de vindingen die het ontstaan van de moderne architectuur mogelijk maakte, was het gebruik van ijzer en staal. Wat is GEEN voordeel van ijzer of staal als bouwmateriaal?
A
Mogelijkheden tot een 'luchtige' bouwstructuur
B
Mogelijkheden tot hoogbouw
C
Goedkoop productie procedé
D
Eenvoudige constructies zonder dragende wanden

Slide 17 - Quizvraag

BLOK 3
Het onstaan van de speelfilm

Slide 18 - Tekstslide

Eerste film
Bekijk fragment 1 hiernaast

Het is de eerste film die gebroeders Lumière aan betalend publiek tonen in 1895. Deze laat een aantal arbeiders zien die een fabriek verlaten. De zwart-witfilm is geen speelfilm zoals wij die kennen. Dit komt omdat zowel de VORM als de INHOUD niet aansluiten op wat wij nu als een speelfilm zien. 


meer info

Slide 19 - Tekstslide

Aspect van de VORM waaruit blijkt dat fragment 1 GEEN speelfilm is
Aspect van de INHOUD waaruit blijkt dat fragment 1 GEEN speelfilm is
Sleep het juiste aspect naar het juiste vakje
Fragment 1 is geen speelfilm omdat...
... er geen geluid onder zit
... er slechts één scene is
... er niet gemonteerd is
... er maar van één camerastandpunt gebruik is gemaakt
... er wordt niet geacteerd door acteurs
... er ligt geen script ten grondslag aan de scene

Slide 20 - Sleepvraag

The great trainrobery
Bekijk videofragment 2 en 3. 

De geboeders Lumière zien zelf niet veel toekomst in het nieuwe medium. Anderen, onder wie de cineast Edwin S. Porter, zien echter wel grote mogelijkheden en vinden dat film een geweldig medium is om verhalen te vertellen. 

Een succesvolle film van Porters hand is The Great Trainrobbery uit 1903 die je ziet in fragment 2 (een fragment) en fragment 3 (de hele film)
fragment 2
fragment 3

Slide 21 - Tekstslide

Welke filmtechnische vinding van Porter zorgt ervoor dat the great trainrobery een verhalende film wordt

Slide 22 - Open vraag

Leg uit hoe je door montage ervoor kunt zorgen dat een verhaal ontstaat

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Porter wil het publiek boeien en verrassen met zijn film. Hij zet daartoe allerlei nieuwe opnametechnieken in. Zijn opzet lukt want de film met een budget van 150 dollar is een groot succes en wordt zelfs internationaal vertoond.

Noem drie zaken, zichtbaar in het fragment (vorige slide), die Porter inzet om zijn film vernieuwend en verrassend te maken.

Slide 25 - Open vraag

Hoeveel had je er goed?
geen één
1
2
alle 3!

Slide 26 - Poll

Slide 27 - Video

Het einde van de film is een shot waarin de bandietenleider op de camera schiet. Volgens Porter had die scène ook aan het begin van de film geplaatst kunnen zijn. Waarom?
A
De bandietenleider had zo voorgesteld kunnen worden
B
Het schot laat zien dat hij eng is
C
Het is geen bandietenleider maar een willekeurige cowboy
D
Het shot hoort niet in het verhaal thuis en staat op zichzelf

Slide 28 - Quizvraag