In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 2.4 Blessures
Slide 1 - Tekstslide
Blessures aan botten en gewrichten
Botbreuk
Ontwrichting
Verstuiking (verzwikking)
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de verschillende spierblessures noemen
Je kunt uitleggen wat deze spierblessures inhouden
Je kunt vertellen hoe blessures voorkomen kunnen worden
Slide 3 - Tekstslide
Spierblessures
Blessure = letsel
Spierpijn (door afvalstoffen)
Spierkramp (sterk samentrekken spier)
Spierscheuring (b.v. zweepslag)
Kneuzing (beschadiging spiercellen en bloedvaatjes) Bloeduitstorting (bloedvaatjes in de huid beschadigd)
Slide 4 - Tekstslide
Spierpijn
In een werkende spier ontstaan afvalstoffen. Als de afvalstoffen niet genoeg worden afgevoerd door het bloed ontstaat spierpijn.
Spierblessures
Slide 5 - Tekstslide
Spierblessures
Spierkramp
Als een spier zich plotseling krachtig samentrekt, heb je spierkramp. Je spier voelt hard en doet pijn.
Slide 6 - Tekstslide
Spierblessures
Spierscheuring
Bij een spierscheuring zit er binnenin de spier een scheurtje. Een plotselinge spierscheuring heet een zweepslag. Na een spierscheuring moet je koelen en rust nemen.
Slide 7 - Tekstslide
Spierblessures
Spierkneuzing
Na een flinke val of tijdens het sporten kan je een spierkneuzing oplopen. De spiervezels en bloedvaatjes gaan stuk, hierdoor ontstaat een blauwe plek. Door snel te koelen verminder je de zwelling en pijn.