VT2 - Taal OK - Spelling

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Nodig bij dit college:
Kaartjes met ‘lastige woorden’
Werkblad spelling
A3-vellen
Eventueel: kleurtjes/stiften

Zo rond groep 4 leren kinderen woorden spellen als ‘hond’, ‘hand’ en ‘paard’. Volgens welke spellingstrategie moeten deze woorden gespeld worden?
A
analogiestrategie
B
fonologische strategie
C
regelstrategie
D
woordbeeldstrategie

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij als leerkracht belangrijk bij de afname van een dictee?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kijk je een dictee na?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling zou afgeschaft moeten worden.
volledig mee oneens
gedeeltelijk mee oneens
gedeeltelijk mee eens
volledig mee eens

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Computers maken spellingsonderwijs overbodig.
volledig mee oneens
gedeeltelijk mee oneens
gedeeltelijk mee eens
volledig mee eens

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse spelling verandert te vaak.
volledig mee oneens
gedeeltelijk mee oneens
gedeeltelijk mee eens
volledig mee eens

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Digitale spellingsprogramma's kunnen de spellingsles van de leerkracht vervangen.
volledig mee oneens
gedeeltelijk mee oneens
gedeeltelijk mee eens
volledig mee eens

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

brandweer
A
fonologisch principe
B
etymologisch principe
C
regel van de gelijkvormigheid
D
syllabisch principe

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

leven
A
syllabisch principe
B
regel van de overeenkomst
C
fonologisch principe
D
etymologisch principe

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bureau
A
fonologisch principe
B
etymologisch principe
C
syllabisch principe
D
regel van de gelijkvormigheid

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

pannenkoek
A
regel van de overeenkomst
B
regel van de gelijkvormigheid
C
fonologisch principe
D
syllabisch principe

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hij wedt
A
regel van de overeenkomst
B
verdubbelingsregel
C
etymologisch principe
D
regel van de gelijkvormigheid

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controlevraag: welk woord kan met de elementaire spellingshandeling geschreven worden?
A
kraai
B
plein
C
straks
D
help

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
15:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Nee > meest effectief = actief het hele woord produceren en dat gebeurt hier niet + de opdrachten zijn niet betekenisvol, sociaal en strategisch.

Wat neem je mee van deze bijeenkomst? Wat zou je graag willen uitproberen in je stageklas?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies