6/9 Taalverzorging formuleren, h1, samengestelde zinnen 2m

Samengestelde zinnen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil?
Ik ga niet naar school. Het regent te hard. Die wind bevalt me ook al niet.
Wil je koffie? Wil je thee?

Ik ga niet naar school want het regent te hard en die wind bevalt me ook al niet.
Wil je koffie of thee?

Slide 2 - Tekstslide

Activiteiten
  • Uitleg
  • Werken 
  • Pitches
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
Na deze les...
  • weet je wat een samengestelde zin is
  • weet je wat voegwoorden zijn
  • kun je samengestelde zinnen herkennen
  • kun je van twee zinnen een samengestelde zin maken                                              


Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zinnen

  • In iedere zin staat een persoonsvorm. 
  • Enkelvoudige zin = zin met één persoonsvorm en één onderwerp 
  • Samengestelde zin = zin met twee of meer persoonsvormen
  • Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.



Slide 5 - Tekstslide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Slide 6 - Tekstslide

Voegwoorden
Twee enkelvoudige zinnen worden in een samengestelde zin vaak met elkaar verbonden door een voegwoord.

Voorbeelden voegwoorden:
en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen

Slide 7 - Tekstslide

Plek van het voegwoord
Het voegwoord staan meestal tussen twee zinnen.
Het voegwoord kan ook vooraan staan. --> dan komen de twee persoonsvormen naast elkaar.

  • De meeste leerlingen eten graag frikandelbroodjes, terwijl een appel gezonder is.
  • Terwijl een appel gezonder is, eten de meeste leerlingen graag frikandelbroodjes.

Slide 8 - Tekstslide

Plek van de pv
Bij en, maar, of, want, dus blijft de woordvolgorde hetzelfde!

Bij de andere voegwoorden verandert de woordvolgorde vaak wel.

  • Ik schrijf een blog, want ik wil mijn verhaal vertellen.
  • Ik schrijf een blog, terwijl ik eigenlijk geen tijd heb.

Slide 9 - Tekstslide

De leerlingen zijn te laat op school, _________ de brug stond open.

Slide 10 - Open vraag

Mijn schoenen zijn te klein, _______ ik ga nieuwe kopen.

Slide 11 - Open vraag

Karel loopt op straat, ________
zijn fiets kapot is.

Slide 12 - Open vraag

Ik trek een dikke jas aan, ________
ik het niet koud krijg.

Slide 13 - Open vraag

________ ik aan het sporten ben, denk ik aan mijn nieuwe telefoon.

Slide 14 - Open vraag

Zelf aan de slag


Wat: lees p. 56, maak opdr. 1, 2 en 3
Hoe: in je schrift
Tijd: 10 minuten
Vragen: docent
Klaar: maak opdr. 4 en 5
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Pitch: Jari, Loki, Floris, Elis, Jorn

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoel:
Na deze les...
  • weet je wat een samengestelde zin is
  • weet je wat voegwoorden zijn
  • kun je samengestelde zinnen herkennen
  • kun je van twee zinnen een samengestelde zin maken                                              


Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Leren p. 56
Maken opdr. 1, 2 en 3 p. 57

Pitches: Sven, Stijn, Serbar

Slide 18 - Tekstslide

Ik weet wat voegwoorden zijn.
Ik weet wat samengestelde zinnen zijn.
Ik kan zelf samengestelde zinnen maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 20 - Open vraag