Office & Support Blok 1
1 / 29
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Soorten documenten
Slide 4 - Woordweb
Wat is een factuur?
A
Het netjes en geordend opbergen van formulieren en/of bestanden
B
Een archief waarin documenten worden opgeslagen die niet vaak worden geraadpleegd
C
Een archief waarin documenten worden opgeslagen die regelmatig worden geraadpleegd
D
Een rekening die volgt op een overeenkomst
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een offerte en een factuur?
A
Een offerte is een betalingsverzoek vooraf, een factuur is een prijsopgave achteraf
B
Een offerte is een prijsopgave vooraf, een factuur is een betalingsverzoek achteraf
C
Een offerte is een betalingsverzoek achteraf, een factuur is een prijsopgave vooraf
D
Een offerte is een definitieve overeenkomst, een factuur is een voorstel
Slide 6 - Quizvraag
Wat weet je al over archiveren?
Slide 7 - Woordweb
Welke documenten zijn geschikt voor een elektronisch archief?
A
Digitale bestanden
B
Geluidsopnames
C
Foto's en video's
D
Papieren documenten
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de definitie van archiveren?
A
Het scannen van documenten
B
Het opslaan en bewaren van documenten
C
Het delen van documenten
D
Het vernietigen van documenten
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een elektronisch archief?
A
Een archief waarin documenten worden opgeslagen die regelmatig worden geraadpleegd
B
Een digitaal opslagsysteem voor documenten
C
Het netjes en geordend opbergen van formulieren en/of bestanden
D
Een archief waarin documenten worden opgeslagen die niet vaak worden geraadpleegd
Slide 11 - Quizvraag
Elektronisch archief
Fysiek archief
Weinig ruimte
Makkelijk terug vinden
makkelijker beveiligen
Geen last van verouderde programma's
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Hoe kunnen formulieren worden gerangschikt?
A
Op datum
B
Op kleur
C
Op alfabet
D
Op code
Slide 14 - Quizvraag
Welke gegevens zijn er in een bedrijf?
Gegevens van:
Gegevens van:
Slide 15 - Woordweb
Onderdeel van de administratie waarin onder andere nieuwe klanten worden geregistreerd
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Inkoopadministratie
B
Leveranciersbestand
C
Personeelsadministratie
D
Verkoopadministratie
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Welke klant krijgt de hoogste korting?
A
The Paradise
B
Duikschool Neptunes
C
Samen Flink
D
02-Wear
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de artikelcode van de Flips Tuner T100-32 ATM?
A
40-HD550-h
B
30T100-32-a
C
30-T101-32-a
D
7-GL-AS7
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de juiste alfabetische ordening van de volgende persoonsnamen:
L. Hos-Bakker
B. Hoos
K. Hos
G. Hoos
L. Hos-Bakker
B. Hoos
K. Hos
G. Hoos
A
Hoos B. - Hoos G. – Hos K. – Hos-Bakker L.
B
Hoos G. - Hoos B. – Hos K. – Hos-Bakker L.
C
Hos K. – Hos-Bakker L.- Hoos B. - Hoos G.
D
Hos-Bakker L. - Hoos B. - Hoos G. – Hos K.
Slide 21 - Quizvraag
Opdracht: Zet de volgende data in de juiste volgorde van oud naar nieuw.
Data:
• 14-08-23
• 05-03-22
• 29-11-21
• 17-07-23
Data:
• 14-08-23
• 05-03-22
• 29-11-21
• 17-07-23
A
29-11-21, 05-03-22,
14-08-23, 17-07-23
B
05-03-22, 29-11-21,
17-07-23, 14-08-23
C
29-11-21, 05-03-22, 17-07-23, 14-08-23
D
14-08-23, 17-07-23,
05-03-22, 29-11-21
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een onmisbaar onderdeel van een factuur dat altijd moet worden vermeld?
A
De datum waarop de factuur is opgesteld.
B
De persoonlijke voorkeuren van de klant.
C
Het aantal werknemers in het bedrijf.
D
De kleur van de producten die worden verkocht
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Welke productcategorie
heeft de grootste bijdrage
in de totale verkoop?
heeft de grootste bijdrage
in de totale verkoop?
A
Elektronica
B
Kleding
C
Voeding
D
Speelgoed
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Welk product heeft de
laagste bijdrage in de totale
verkoop van de winkel?
laagste bijdrage in de totale
verkoop van de winkel?
A
Elektronica
B
Kleding
C
Voeding
D
Speelgoed
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste reden waarom een bedrijf een verkoopregister bijhoudt?
A
Om de voorraad van producten te controleren
B
Om te checken of de betalingen goed verlopen.
C
Om te zien welke producten het minst populair zijn.
D
Om de salarissen van medewerkers bij te houden.
