5 ERF intermediaire factoren

5 ERF intermediaire factoren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5 ERF intermediaire factoren

Slide 1 - Tekstslide

Intermediair fenotype

Slide 2 - Tekstslide

Onvolledig dominant: Beide fenotypen zijn even sterk (wit en rood)

 
Intermediair: Beide fenotypen komen tot uiting (dus roze)  

Intermediair fenotype

Slide 3 - Tekstslide

Intermediair

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het intermediaire genotype?
A
KwKw
B
KrKr
C
KwKr
D
Roze

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het intermediaire fenotype?
A
KwKw
B
KrKr
C
KwKr
D
Roze

Slide 6 - Quizvraag

Welke kat heeft een intermediair fenotype?

Slide 7 - Open vraag

Hoe kan het genotype van een Tonkinese kat opgeschreven zijn?
A
KbKb
B
KbKs
C
KsKs
D
KtKt

Slide 8 - Quizvraag

Eigenschappen in het DNA
Eigenschappen die je kunt zien.
Met één van dit type gen krijg je altijd het fenotype er van.
Je hebt twee van dit type genen nodig om het fenotype te krijgen.
Wanneer je twee dezelfde genen hebt noem je dat...
Wanneer je twee verschillende genen hebt noem je dat...
Twee evensterke genen noem je...
Fenotype
Genotype
Homozygoot
Heterozygoot
Intermediair
Dominant
Recessief

Slide 9 - Sleepvraag

Als je intermediair bent voor een eigenschap dan ben je hier heterozygoot voor?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Bloedgroepen

Slide 11 - Tekstslide

Verdeling bloedgroepen

Slide 12 - Tekstslide

Meerdere allelen
Bij bloedgroepen zijn er meerdere allelen. Het allel voor bloedgroep A en het allel voor bloedgroep B zijn onvolledig dominant. Als je beide allelen hebt krijg je bloedgroep AB. 
Ook is er een recessief gen. Die zorgt voor bloedgroep 0 (nul eigenlijk)
Voor de bloedgroep wordt de letter 'I' gebruikt. Er is een allel IA, een allel IB en een recessief allel i. 

Slide 13 - Tekstslide

Bloedgroepen
Voor bloedgroepen zijn er 3 allelen.
IA, IB en i
IA en IB zijn beide dominant over i
IA en IB zijn even sterk (onvolledig-dominant): er is dus een intermediair fenotype. (AB)

Slide 14 - Tekstslide

Bloedgroepen

Slide 15 - Tekstslide

Iemand met het genotype IA i heeft bloedgroep:
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 16 - Quizvraag

Iemand met het genotype IA IB heeft bloedgroep:
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 17 - Quizvraag

Iemand met het genotype i i heeft bloedgroep:
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 18 - Quizvraag

Vader heeft IA IA
Moeder heeft IA i

Dochter heeft:
A
AB
B
A
C
A of AB
D
A of O

Slide 19 - Quizvraag

De kinderen van een man met bloedgroep A en een vrouw met bloedgroep AB kunnen de volgende bloedgroepen hebben:
A
Alleen AB
B
Alleen A of B
C
A, B of AB
D
A, B, AB of O

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Link