Havo/vwo 2 herhalingsles grammatica Kapitel 1

Leerjaar 2: Kapitel 1
vraagwoorden
regelmatige werkwoorden
werkwoorden haben + sein
getallen tot 100
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerjaar 2: Kapitel 1
vraagwoorden
regelmatige werkwoorden
werkwoorden haben + sein
getallen tot 100

Slide 1 - Tekstslide

(Hoe) _____ heißt du?
A
Wann
B
Wie
C
Wo
D
Wer

Slide 2 - Quizvraag

(Wie) _____ ist das ?
A
Wer
B
Wie
C
Was
D
Wann

Slide 3 - Quizvraag

(Wie) _____ ist das ?
A
Wer
B
Wie
C
Was
D
Wann

Slide 4 - Quizvraag

(Wat) _____ machst du?
A
Was
B
Wie
C
Wass
D
Wann

Slide 5 - Quizvraag

(Waar) _____ wohnst du?
A
Wo
B
Wann
C
Wer
D
Wie

Slide 6 - Quizvraag

(Waar vandaan) _____ kommst du?
Ich komme aus den Niederlanden.
A
Wie
B
Wo
C
Woher
D
Wann

Slide 7 - Quizvraag

(Wanneer) _____ hast du Zeit für mich? Am Montag?
A
Wie
B
Wo
C
Wann
D
Wer

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits: wie

Slide 9 - Open vraag

Übersetze: hoe

Slide 10 - Open vraag

Übersetze: waar

Slide 11 - Open vraag

Übersetze: welke

Slide 12 - Open vraag

Übersetze: waarheen

Slide 13 - Open vraag

Übersetze: wanneer

Slide 14 - Open vraag

Telwoorden
schrijf de volgende getallen in het Duits

Slide 15 - Tekstslide

1

Slide 16 - Open vraag

21

Slide 17 - Open vraag

64

Slide 18 - Open vraag

99

Slide 19 - Open vraag

76

Slide 20 - Open vraag

37

Slide 21 - Open vraag

onregelmatige werkwoorden
haben / sein

Slide 22 - Tekstslide

haben & sein
haben
sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
volt. dlw.
timer
0:30

Slide 23 - Tekstslide

haben
sein
habe
bin
hast
bist
hat
ist
haben
haben
sind
sind
seid
habt

Slide 24 - Sleepvraag

haben, sein
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er/sie/es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie/Sie
haben
sind

Slide 25 - Tekstslide

haben (tt)
du _____ wirklich schöne augen

Slide 26 - Open vraag

Haben oder sein?(tt)
Wer _____ du?

Slide 27 - Open vraag

Haben oder sein (tt)
Ich _______ das nicht gesehen.

Slide 28 - Open vraag

Haben oder sein (tt)
Wann _____ ihr angekommen?

Slide 29 - Open vraag

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd!

Slide 30 - Tekstslide

(heißen) du ........

Slide 31 - Open vraag

(kommen) er ............

Slide 32 - Open vraag

(machen) ich...

Slide 33 - Open vraag

Welk ezelsbruggetje ken je voor de regelmatige werkwoorden?

Slide 34 - Open vraag

(spielen) ihr ...

Slide 35 - Open vraag

(wohnen) Sie .........

Slide 36 - Open vraag

zijn er nog vragen over deze les?
zijn er nog andere vragen?

Slide 37 - Tekstslide