- Ga op je plek zitten
- Pak je leesboek
- Ga alvast lezen in je leesboek
In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.
- Ga op je plek zitten
- Pak je leesboek
- Ga alvast lezen in je leesboek
8.05 - 8.15 Lezen in je leesboek
8.15 - 8.25 Nakijken opdracht 4
8.25 - 8.35 Uitleg bijvoeglijk naamwoord
8.35 - 8.50 Zelfstandig werken, opdracht 1 t/m 4
8.50 - 8.55 Lesafsluiting
1. Wie van jullie klas/wil/ morgen/als eerste /het werkstuk /presenteren?
2. Wat/ wordt/ vandaag/ getoetst/ door de docent?
3. Welke leerling/heeft/geoefend/met de digitale lesstof?
4. Wanner/zet/de docent/de cijfers van het laatste proefwerk/ in het systeem?
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord. (de film is mooi, de leuke film, het grote huis, de vieze kamer)
Stoffelijke bijvoegelijke naamwoorden --> van welke stof iets is gemaakt. (is altijd met een 'n' op het eind)
de gouden, stoffen, zilveren, bronzen of houten bril.
Wat? Opdracht 1, 2, en 3
Hoe? In stilte, je mag fluisteren met je buurman of buurvrouw.
Klaar? Maak ook opdracht 4 en ga daarna lezen in je leesboek
Vraag? Steek je hand omhoog, dan kom ik bij je.
Uitkomst: Je weet het onderwerp te vinden in een zin.
Manier 1.
Manier 2.
1. Zoek de pv
2. Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin.
3. Verander de zin van getal: dus enkelvoud wordt meervoud of meervoud wordt enkelvoud.
4. Het zinsdeel dat met de persoonsvorm mee verandert, is het onderwerp.
Verdeel de zin in zinsdelen. Onderstreep de pv en het ow.
1. Wie komen er morgen op Ruben's feestje?
2. De regen heeft lekkage in de garage veroorzaakt.
3. Het onderwerp in de zin is moeilijk te vinden.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.